hr
jaargang -23 - laatste artikel 19-4 16:00 - 74422 artikelen - nu online 28 bezoekers -

Home
Forum
Lid worden

Leden
Gebruikersnaam:

Wachtwoord:

Login onthouden

Login via:
Wachtwoord vergeten.

Het Forum

· [MED] Mededelingen
· [SUG] Suggesties
· [M&S] Moppen/Spelletjes
· [CUL] Kunst & Cultuur
· [OFT] Offtopic
· [G&C] Games & Computers
· [WMO] Wat me is overkomen
· [VDS] Vragen des levens
· [POL] Politiek
· [CON] Consumenten forum


Kunst - Muziek - Film - Tekeningen & andere culturele uitspattingen


[1]

De Marehoeve

11-09-14 21:59:09 - Quote! - @Jura6
Jura6
Erelid


WMRindex: 3.145
OTindex: 2.078
Beste WMR-leden.
Een tijdje geleden was ik begonnen met het schrijven van een kinderverhaal. Ik ben nooit echt een boekenlezer geweest, vroeger niet en nog steeds niet. Toch zat ik met een idee voor een verhaal en begon gewoon maar te schrijven. Wat ik graag wil vragen, mocht je het willen lezen, of je het een leuk verhaal vind tot dusver en of je eventuele op- of aanmerkingen hebt? De titel is zoals het topic zegt:

De Marehoeve

Hoofdstuk 1: Verhuizen


“Tim... wordt eens wakker Tim!” nog half slapend doet hij zijn ogen open en ziet zijn moeder staan. “Als je er nu niet uit komt, dan moeten we je samen met het bed inpakken.” grapt ze een beetje.
Vandaag is de grote dag van de verhuizing. De verhuiswagen komt om de laatste spullen naar het nieuwe huis te brengen. De ouders van Tim, Theo en Daphne de Koning, hebben een hoeve gekocht in het zuiden van het land. Zijn vader had daar een nieuwe baan gekregen en om elke dag heen en weer te rijden, was te ver. Het is een oude boerderij, die nu alleen nog als woning gebruikt wordt.
Tim, die nu helemaal wakker is, springt vrolijk uit zijn bed. “Ik heb er ontzettend zin in mam!” Tijdens een eerder bezoek aan het nieuwe huis, had zijn vader een brede sloot achter de hoeve zien liggen. Tim gaat graag vissen, dus had hij een nieuwe hengel voor hem gekocht.
“Als we er straks zijn, ga ik meteen mijn nieuwe hengel uitproberen!” In de stad was er maar weinig plek om goed te kunnen vissen, straks zou hij plaats genoeg hebben en nog dicht bij huis ook.
Beneden zijn mannen in overals al in volle gang. Ze laden alle spullen in de wagen en een paar uur later zijn ze klaar. “Zo, dat was volgens mij alles.” Zegt de vader van Tim. De laatste doos wordt in de verhuiswagen gezet en de grote klep gaat met een zoemend geluid dicht.
De reis naar het nieuwe huis duurt wel drie uur en onderweg valt Tim in slaap. Hij droomt van grote vissen die hij achter elkaar uit de sloot vist.
De verhuiswagen slaat ondertussen af en rijdt een zandpad op. De weg zit vol met harde bobbels en Tim wordt er wakker van. Hij wrijft het slaap uit zijn ogen en kijkt uit het raam van de auto. Ze rijden inmiddels over een bospad en zijn al dicht in de buurt van het huis. Even later komen ze aan bij een grote, ijzeren poort. Er vlak naast staan twee stenen sokkels. Op beide staat een steigerend paard, die als een soort wachters de poort bewaken. Wanneer de poort dicht is, heeft het de vorm van een hoefijzer. In het hek staan de letters “DE MAREHOEVE”, gemaakt van oude hoefijzers. De poort wordt open gemaakt en de wagens rijden het erf op.
Voor zich ziet Tim een grote hoeve met een mooi rieten dak. Achter het huis staan de oude stallen waar vroeger de paarden werden gehouden en daar weer achter ligt een groot grasveld. Aan de andere kant van het erf staat een oude, houten schuur. De schuur ziet er een beetje gammel uit. Sommige raampjes zijn stuk en tussen de planken zitten overal kieren. Vlak naast de schuur en recht tegenover de stallen, staat een gedempte put. De put geeft al jaren geen water meer en de bovenkant is voor de veiligheid dicht getimmerd.
“Daar zijn we dan!” roept Tim z'n vader. “He he!” zucht hij achterin de auto. “He he?” Je hebt zowat de hele weg liggen slapen!” maar Tim, die zijn hengel al de hele tijd bij zich hield, is de auto al uit gerend en zoekt naar de sloot. Zijn vader, die stiekem nog een verrassing voor Tim heeft, roept hem terug. “Hey Tim! Kom eens terug jij. In je nieuwe kamer staat nog iets op je te wachten!”
Aan de toon van zijn vaders’ stem te horen, is het iets leuks. Tim, die altijd nieuwsgierig is, besluit toch eerst maar eens zijn nieuwe kamer te gaan bekijken en wat zijn vader dan voor hem heeft.
Samen met zijn ouders loopt hij het huis in. Binnen ziet hij een ouderwets plafond met allemaal houten balken. Via de hal de woonkamer in waar mooie openhaard de wand siert. Om de hoek is de keuken die op de tuin uitkomt. Aan de andere kant van de woonkamer is de trap naar de slaapkamers. Tim en zijn moeder lopen naar boven, terwijl z’n vader weer naar buiten gaat om met de verhuizers af te spreken waar alles moet komen te staan.
“Woooowwww” Met open mond, kijkt Tim zijn nieuwe kamer in. “Dit is de mooiste kamer die ik ooit gezien heb!” In de hoek staat een buro, met daarop de nieuwste spelcomputer. Tim is alweer vergeten dat hij wilde gaan vissen en wil al meteen op ze nieuwe computer spelen. “Ho ho, jongen; eerst gaan we wachten tot alle spullen zijn uitgeladen en dan moeten we nog alles gaan uitpakken.” Ga nu maar snel je nieuwe hengel uitproberen in de sloot achter de schuur, dan zien we je straks wel weer; wees wel voorzichtig hè!”
Tim loopt naar buiten en gaat richting de sloot. Terwijl hij om de schuur heen loopt, hoort hij een vrolijk deuntje fluiten. Het lijkt van achter de schuur te komen...
Achter de schuur ligt een mooie, brede sloot en aan de overkant zit een oude man, op een stoeltje naar zijn dobber te staren. Hij heeft spierwit haar, een boeren pet op en twee grote oren. Hij kijkt op als Tim komt aanlopen en zegt “Hallo mien jong! ga je ook vissen?” “Als het mag meneer.” zegt hij beleefd terug. “En waar vis je dan mee jong?” “Ik vang altijd wormen... kijk zo!” Met z’n voet stampt Tim een paar keer op de grond en wacht even. Na een tijdje komen er een paar kronkelende wormen uit de grond. “Dat heb ik van mijn vader geleerd.” zegt Tim trots, terwijl hij er een paar opraapt en samen met wat aarde in een trommeltje stopt.
Een klein stukje verderop ziet Tim een mooi stekje bij wat riet en besluit om daar z’n hengel uit te werpen. Hij doet een mooie, vette worm aan z’n haak en gooit hem netjes onder een overhangende tak. “Zo moet dat!” roept hij blij... iets wat hij leuk vind om te roepen.
Nog maar net ligt de dobber in de sloot of hij schiet onder water. Vlug slaat Tim z’n hengel omhoog en de top buigt helemaal door. “Dat moet wel een joekel zijn zeg!” De oude man aan de overkant springt op en gooit zijn pet op de grond. “Da geloof toch niemand! Gooit hier z’n hengel in en heeft meteen beet. Da geloof niemand nee.” Hij pakt zijn visnet op en rent richting het bruggetje wat het erf met het weiland verbind. Eenmaal aangekomen, staat Tim nog steeds met de vis te worstelen.
“Hou je het nog jong? Het is vast een hele grote.”
“Het lukt me wel hoor. Dit is een gloednieuwe hengel!” Bijna vijf minuten gaat het zo door, maar dan begint de vis toch moe te worden. Langzaam haalt Tim de vis naar de kant en de man, die Jannes heet, schept hem in het net.
“Het is een karper!” roept Tim opgewonden. “Zo’n dikke vis heb ik nog nooit gevangen! En dat op de eerste dag dat ik hier kom wonen. Zo moet dat!”
Jannes kijkt even verrast op, de Marehoeve staat al lange tijd te koop en dat is niet zomaar. Er bestaat een eng verhaal over de hoeve. Vooral kinderen geloven er in, maar volwassen mensen vinden het leuk om het als soort van sprookje te vertellen voor het slapen gaan.
Tim heeft het niet in de gaten en kijkt alleen maar naar zijn mooie vangst.
“Nu moet je hem wel terug gooien jong. Ik wil hem ook nog wel een keer vangen. Hahaha!” Tim tilt de karper op de laat hem rustig in de sloot glijden. Met een ferme klap van zijn staart en een plens water in Tim z'n gezicht, duikt de vis weer de diepte in. “Hahaha, ik denk dat hij boos op me was.”
Jannes besluit het verhaal nog niet meteen te vertellen. Daar zal de komende dagen nog wel genoeg tijd voor zijn.
“Ik ga maar weer eens naar m’n stekkie terug, jong.”
“Ik heet Tim hoor meneer!” zegt hij met een vragend gezicht. Dat ‘jong’ vind hij maar raar klinken.
“Iedereen noemt iedereen hier jong, mien jong. Ik heet trouwens Jannes. Ik woon hier verderop aan de weg.” hij wijst naar het weiland. “Daar, achter die bomen daar. Daar ligt mien boerderie jong.”
Jannes wandelt terug over het bruggetje en gaat weer op z’n stek zitten. De moeder van Tim komt af en toe langs, om te kijken of alles nog goed gaat en heeft zelfs een lekkere boterham voor hem gemaakt. Later in de middag wordt Tim geroepen dat hij naar binnen moet komen. De keuken is nog niet klaar, dus was er besloten om een heerlijke pizza te bestellen.
Tijdens het eten verteld Tim over zijn vangst en hoe sterk de karper voor hem was. Als z’n vader vraagt hoe hij de vis aan de kant heeft gekregen, antwoord hij dat Jannes de buurman hem geholpen heeft. Tim zijn vader had Jannes al eens eerder gezien tijdens het bekijken van het nieuwe huis, ook toen zat hij achter de schuur te vissen.
“Nou, dat is dan heel aardig van Jannes. Elke keer als ik iets voor het huis moest regelen zag ik hem daar zitten. Ik denk dat hij nog meer van vissen houdt dan jij Tim!”
“Echt niet!” antwoord hij met een mond vol pizza.
“Tim! Wel eerst je mond leeg eten voordat je wat zegt. Je zit nog te proppen ook!”
Even goed kauwend slikt hij z’n laatste hap door.
“Sorry mam...”
Na het eten gaat Tim nog even rondkijken op het erf. Zijn oog valt op de oude schuur. “Wat zou daar allemaal in staan?” vraagt hij zich hardop af. Wanneer Tim in de buurt van de schuur komt, hoort hij weer hetzelfde deuntje.
“Huh, daar is dat riedeltje, wat ik vanmiddag ook al hoorde. Ik dacht eigenlijk dat Jannes aan het fluiten was, maar misschien heb ik mij vergist.” Hoe dichter hij bij de deur komt, hoe beter hij het deuntje kan horen. Tim ligt zijn oor op de deur en luistert. “Hmmm? Klinkt als een muziekdoos of zoiets” Hij rammelt is aan de deur, maar die blijkt op slot te zitten. Zodra hij dat doet stopt het deuntje onmiddellijk. Tim, die dat gek vindt, besluit om de schuur verder te inspecteren.
Wanneer hij er omheen loopt, ziet hij aan de zijkant een losse plank. Hij trekt de plank verder opzij en kijkt door het gat. “Het is daar wel donker binnen.” De ramen in het gebouw zijn erg vies, dus komt er maar weinig daglicht doorheen. “Daar pas ik wel doorheen!” Toch aarzelt Tim een beetje. Hij zou dat vast niet mogen van zijn vader en het is er toch wel een beetje eng. Nieuwsgierig zoals hij altijd is, besluit hij toch naar binnen te gaan en wurmt zich door het gat.
“Zo moet dat!” Voor hem staan allemaal objecten, bedekt met grote witte lakens. Sommige hebben duidelijk de vorm van een stoel of een kast, andere zijn minder goed te herkennen. Terwijl hij voorzichtig en een beetje nerveus, tussen de spullen doorloopt...
"Kling ting, kling tingting, klingelinge tingeling"
Tim schrikt zich rot. Het muziekje lijkt van onder één van de lakens de komen. Voetje voor voetje loopt hij er naar toe. Zijn hart bonst in zijn keel. Langzaam reikt hij naar het laken. Voorzichtig pakt hij het vast en trekt het een stukje opzij.
“TIM!? hoort hij zijn vader roepen.
“Oei! Vlug naar buiten” razendsnel rent Tim naar het gat in de muur en kruipt er weer doorheen.
“Hier ben ik! Achter de schuur!” In een vlug tempo loopt hij om de schuur heen. Z’n vader staat bij de voordeur van het huis en Tim loopt naar hem toe.
“Wat ben je stoffig? Waar heb je nu weer in zitten wroeten?” Zijn vader kijkt hem vragend aan.
“Ik uhhh...” hij denkt eventjes na; “Ik keek voor een nieuwe visstek.” Liegt Tim tegen zijn vader, die het gelukkig lijkt te geloven.
“Je moeder vraagt of je komt helpen met het uitpakken van de dozen. Die van jou staan al in je kamer. Kan je het mooi zelf bepalen waar alles moet staan.” Hij geeft een knipoog aan Tim, die daarna naar boven gaat en van z’n moeder eerst maar eens in bad moet.
Na het uitpakken moet Tim naar bed, maar hij kan niet goed in slaap komen. Constant denkt hij aan het deuntje uit de schuur. “Wat zou dat toch zijn?” Peinzend ligt hij te woelen onder de lakens. “Morgen ga ik weer kijken. Misschien is het wel...”
Tim valt dan uiteindelijk toch in slaap en droomt van een wonderlijk avontuur in een ver en vreemd land.
Wist hij veel, dat dit avontuur nog wel eens werkelijk zou kunnen worden.

Hoofdstuk 2: De mythe van de Marehoeve

Het is nog vroeg in de ochtend als Tim wakker wordt. Het eerste waar hij aan denkt, is het liedje uit de schuur. “Er zit vast een muziekdoos onder dat laken.”
Tijdens het ontbijt, besluit hij om aan zijn vader te vragen of hij vandaag eens in de schuur mag kijken.
“Waarom wil je in die vieze, oude schuur kijken. Er liggen daar alleen maar oude spullen uit het huis. Of was je er gisteren ook al stiekem binnen geweest?” Met een rood gezicht kijkt Tim zijn vader aan. “Dus jij was gisteren al in de schuur?” zegt hij gespeeld boos.
Tim knikt instemmend. Hij weet dat hij nooit mag liegen van z’n ouders en dat heeft hij toch echt gedaan.
“Ik hoorde een liedje uit de schuur komen.” antwoord hij stamelend.
“Waarom zei je dat gisteren dan niet meteen? Ik word heus niet boos hoor. Als je het maar eerst vraagt.” hij haalt even wat adem. “Weet je wat? Vanmiddag, als ik weer terug ben uit het dorp, gaan we wel even in de schuur kijken.”
“Mag ik nu dan gaan vissen pap?”
“Help eerst je moeder met afruimen en de afwas doen, ga dan maar vissen... je moet alleen niet meer tegen me liegen Tim.” hij kijkt hem even streng aan; “Afgesproken?”
“Afgesproken!” Klaar met de afwas, loopt Tim richting de plek waar hij gister de grote karper ving. Nog steeds nieuwsgierig loopt hij weer langs de schuur, alleen deze keer hoort hij niets. Wel zit Jannes alweer op z’n oude, vertrouwde visstek. Tim, die wel zin heeft om wat te kletsen, besluit om naast hem te gaan zitten. Na een tijdje, terwijl Tim naar z’n dobber zit te staren, kijkt Jannes eens goed naar hem en vraagt ineens; “Zeg mien jong. Weet jij eigenlijk wel, dat de kinderen uit het dorp bang zijn van deze hoeve?”
Verbaast kijkt Tim om; “Bang? Waarvoor dan?
Jannes vertelt verder...
“Lang geleden, toen hier nog paarden rond liepen, woonde hier een oude vrouw met lang wit haar. Ze verzorgde haar dieren altijd heel goed en de kinderen uit het dorp kwamen er vaak langs om de dieren te aaien en te voeren.
Op een dag was er een jongen, die na middennacht nog uit zijn raam zat te staren. Vanuit het donker, verscheen er een groot, wit paard, wat onder zijn raam bleef staan. Het had lange, goudkleurige manen en droeg een rode sjerp om haar hals.”
Jannes stopt ineens met vertellen. Zijn dobber schiet onder en vlug haalt hij z’n hengel op.
“Bah! Da geloof toch niemand!” moppert hij even. “Weer niets aan de haak. Da geloof niemand nee” Hij gooit zijn lijn opnieuw in en gaat weer op z’n stoeltje zitten.
“En toen Jannes? Wat gebeurde er toen?” vraagt Tim ongeduldig.
“Ja, en toen. Waar was ik ook alweer?... De helderblauwe ogen van de merrie keken hem aan en lichtte even mysterieus op. Het jongentje werd daarna plotseling heel erg moe en ging geschrokken naar bed. Die nacht kreeg hij een vreselijke nachtmerrie.
De volgende ochtend, ontdekte hij dat zijn haar helemaal wit was geworden. De mensen in het dorp geloofden de jongen niet en gingen bij het huis kijken. Daar zagen zij onder z’n raam, afdrukken van paardenhoeven!
Het spoor ging langs elk huis in het dorp, maar leek nergens te beginnen of te eindigen. Niemand wist wat er gebeurd was, maar alle kinderen dachten dat het een paard van de oude vrouw moest zijn. Ze werd immers ‘Het Paardenvrouwtje’ genoemd en nergens anders in de omgeving werden er paarden gehouden.
Ondanks dat er op de Marehoeve geen witte paarden gevonden werden, gingen de kinderen er niet meer op bezoek. Sommige zeiden zelfs dat de oude vrouw zelf in een paard kon veranderen en gaven haar bijnamen zoals; ‘De Nachtmare’ of ‘De Mare van de Nacht’.”
Tim zegt niets en wacht tot Jannes verder gaat.
“Niet veel grote mensen kennen dit verhaal heel goed. Sommige herinneren zich nog wel een oud versje wat over de Marehoeve zou gaan. Het werd aan ze verteld, wanneer ze niet naar bed wilden. De Mare zou je komen halen en meenemen naar haar hoeve. Ik heb het ook weer van mijn moeder en zo gaat het van ouders op kind.”
Jannes haalt even adem en kijkt naar z’n dobber. Tim is allang niet meer bezig met vissen en wil weten hoe het versje gaat.“Ik hoor het niet vaak meer, maar ik ken het nog goed...
Gouden manen, pracht en praal. Ogen blauw, zoals opaal.
De Mare zoekt, de Mare vindt. De Mare gaat langs ieder kind.
Al doe je alsof, al ben je stil. De Mare weet, wie niet slapen wil.
Al heb je niets of ben je verwend. De Mare weet wel wie jij bent.
Geen kind kan aan haar ontkomen. De Mare brengt je nare dromen.
Slaap dus goed en slaap dus zacht. Anders komt de Mare, de Mare van de nacht.
... En zo begon de mythe van de Marehoeve mien jong. Maar da geloof toch niemand. Dat is allemaal bangmakerij. Kolder van de bovenste plank, da geloof niemand nee.!” Jannes schud zijn hoofd en kijkt Tim aan. “Ik heb je toch niet bang gemaakt, hè jong?”
Hij schud zijn hoofd. “Ik ben niet zo snel bang voor iets... ik geloof daar trouwens niet in!” Maar Tim vindt het toch wel een beetje eng. “Als ik er zelf maar geen nachtmerrie van krijg vanavond.” denkt hij. “Het is maar een verhaal toch?” Zegt hij. Het was meer om zichzelf gerust te stellen, maar Jannes geeft evengoed antwoord. “Da zeg ik toch jong... is gewoon allemaal apekool!”
Tim lacht erom... apekool, dat had hij nog nooit gehoord.
Jannes gooit wederom zijn hengel weer in, maar Tim wil weten hoe het verhaal verder gaat. “Maar hebben ze ooit dat witte paard nog gevonden dan? En wat is er met het oude vrouwtje gebeurt?”
Ondertussen is Tim’s vader thuisgekomen. Hij is zijn belofte om met Tim in de schuur te gaan kijken niet vergeten en besluit te kijken of hij nog aan het vissen is.
“Goedemiddag heren, nog wat gevangen vandaag?”
“Hey pap!” Al helemaal de tijd vergeten is Tim verrast om z’n vader alweer te zien.
“Goedemiddag Theo. Niets gevangen... De vissen zijn schuw!” antwoord Jannes. “Ik heb het wel weer gezien voor vandaag... ben de jongste ook niet meer. Dat verhaal maak ik morgen wel af mien jong.” Hij kijkt Tim aan en geeft hem een knipoog. Dan staat hij op en sjokt via het weiland richting zijn huis. Zijn stoeltje laat hij staan, er komt verder toch nooit iemand...
Tijdens het middageten, vertelt Tim opgewonden het hele verhaal aan zijn ouders. Hij haalt van alles door elkaar en hoe het versje ging, is hij al vergeten. Dat het over een paard ging wat nachtmerries kwam brengen als je niet wilde slapen, dat wist hij nog wel. En dat de kinderen in het dorp er bang voor waren. Tim gaat van de hak op de tak. Zijn ouders begrijpen er zo niet veel van. “Vraag het anders maar aan Jannes. Die zal je alles vertellen!”
Z’n moeder pakt zijn hand vast. “Rustig maar Tim. Het was gewoon een eng verhaal om je een beetje bang te maken.”
“Zullen we dan maar in de schuur gaan kijken... of durf je niet meer?” Plaagt z’n vader hem een beetje.
“Heus wel hoor!” Tim doet stoer zijn borst vooruit; “Ik durf alles!” probeert hij met een zware stem te zeggen.
“Nou, kom maar op. Dan gaan we direct kijken”
Z'n vader steekt een sleutel in een oud, roestig hangslot wat aan de schuurdeuren hangt. Het gaat een beetje lastig. Het slot is al jaren niet gebruikt en de sleutel wil maar niet omdraaien. Na een poosje frutselen, springt het slot los en met een krakend geluid, doen ze één van de houten deuren open.
De wind blaast na een lange tijd de schuur weer eens in en doet al het stof opwaaien. Tim z'n vader loopt als eerst naar binnen en ziet een koordje voor zich bengelen. Hij trekt eraan... “Hmm, je zou denken dat dit de lichtschakelaar is?” Er gebeurt niets. Dan bedenkt hij zich de schakelaar in het huis, waar ‘schuur’ onder geschreven staat. “Wacht hier maar even, ik zal in het huis de knop even omzetten.”
Terwijl zijn vader het huis weer inloopt, kijkt Tim alvast even naar binnen. Het gat, waar hij door naar binnen kwam, kan hij niet zien. Er staan veels te veel spullen voor. Wanneer hij op één been naar binnen leunt om wat beter te kunnen kijken...
"Kling ting, kling tingting, klingelinge tingeling"
“Huh? Daar heb je het weer!” Een beetje geschrokken doet Tim een stapje terug en op dat moment lichten vier grote lampen de boel op.
Onmiddellijk stopt het deuntje met spelen en een paar tellen later komt Tim z'n vader weer aangelopen. “Zo! Nu kunnen we tenminste zien wat we zeggen.”
“Vlak voordat het licht aanging hoorde ik dat liedje weer pap!”
Tim wijst naar een stapel dozen. “Daar kwam het vandaan, vanachter die spullen daar!” Z’n vader haalt wat dozen weg en maakt genoeg ruimte om er langs te kunnen. Terwijl hij bezig is, gaat Tim z'n hart steeds sneller kloppen. Al snel is zijn vader klaar en daar ziet Tim de plek waar hij gister ook stond. “Dat is het pap” zijn hand trilt een beetje als hij de plek aanwijst. “Het kwam onder dat laken vandaan.”
Omdat zijn vader ook niet weet wat er onder zit, haalt hij het er voorzichtig af.

afbeelding

Voor zich ziet Tim een schilderij op de grond staan. Het is nog groter dan zijn vader Hij kijkt er eens achter, maar ziet nergens iets waar het geluid vandaan kon komen. Er staat alleen maar dat hoge schilderij, verder niets. “Ik weet zeker dat het hier vandaan kwam!”
Z’n vader weet het ook niet en samen kijken ze nog op wat andere plekken. Nergens vinden ze iets wat op een muziekdoos lijkt.
Teleurgesteld, kijkt Tim weer naar het schilderij:

Als een lange kronkelende slang, verdwijnt er een bospad tussen de bomen. Aan het begin van het pad, staat een dikke boom met een deur. Het ziet er een beetje donker en griezelig uit en Tim krijgt er een vreemd gevoel bij.
Zijn vader is inmiddels naast hem komen staan. “Zullen we maar weer gaan? We gaan van de week toch alles opruimen hier.”
Tim wil liever nog wat verder zoeken, maar hij mag niet. Met tegenzin gaat hij de schuur uit en zijn vader doet het slot weer op de deur. “Maar dat muziekje dan? Het moet toch ergens vandaan komen!” Hij zeurt nog een beetje door, maar tevergeefs. Het zou veel te gevaarlijk zijn in z’n eentje. Tim loopt mee het huis in, maar heeft wel een idee in z’n hoofd. “Ik moet toch weten waar het geluid vandaan komt. Als ik straks ga vissen, kruip ik snel door het gat in de zijkant van de schuur en kijk nog even.”
“Ik ga nog even vissen hoor! Roep je me als we gaan eten?” Z’n moeder knikt.
“Gelukkig is Jannes nu niet aan het vissen...!” Tim kijkt even om zich heen of niemand hem ziet. Hij bukt en schuift de losse plank weer opzij. Even wurmen en hij staat weer in de schuur.
-Klik- Een zaklamp gaat aan. Hij kijkt wat rond en wacht of het deuntje weer gaat spelen. Het stof in de ruimte is goed te zien in de straal van de lamp. Als het licht even op het schilderij valt, laat hij van schrik de zaklamp vallen. “Zag ik die deur nu bewegen? Iemand deed hem snel dicht... ik zag het!”
Z’n lamp is onder een laken gerold. “Natuurlijk, altijd waar je moeilijk bij komt!” Hij denkt dat het maar een verbeelding was en bukt om hem weer op te pakken. Op dat moment begint het melodietje ineens te spelen. Snel grabbelend naar zijn zaklamp, staat hij op en schijnt in de richting van het geluid. Het lijkt er nu toch echt op, dat het uit het schilderij zelf komt.
Toch wel bang wil Tim liever de schuur weer uit, maar iets weerhoud hem daarvan. Aangetrokken door het geluid blijft hij naar het schilderij staren. Het lijkt wel of de blaadjes aan de bomen bewegen in de wind. Alles krijgt langzaam kleur en hij voelt een briesje in z’n gezicht. Versuft blijft hij er naar kijken en kan z’n ogen er niet meer van afhouden.
Het deuntje heeft een rustgevend effect op hem. Hij heeft niet in de gaten, dat het pad begint te bewegen. Als een slang, kronkelt het langzaam het schilderij uit. Alles wordt nu een beetje wazig voor zijn ogen. Voordat hij beseft wat er gebeurt, neemt het pad hem mee het schilderij in.

____________________________
Hier eindigt mijn post. Het gaat al een stuk verder dan dit maar enige aanvulling of een andere mening hoor ik graag. In ieder geval, b.v.d. voor het lezen en de eventuele feedback.

13-09-14 09:06:17 - Quote! - @Jura6
Jura6
Erelid


WMRindex: 3.145
OTindex: 2.078
Niemand? :{ :{ :{

Laatste edit 13-09-2014 09:06

13-09-14 09:41:10 - Quote! - @allone
allone
Oudgediende


WMRindex: 50.832
OTindex: 90.623
@Jura6: heb het nog niet gelezen, zal het later doen :)

10-10-14 18:40:44 - Quote! - @nietmeer
nietmeer
Ik vind het een erg leuk verhaal! Wel moest ik in mijn achterhoofd houden dat het een kinderverhaaltje was. Een merrie die nachtmerries brengt vond ik niet zo spectaculair, maar een kind vast wel. :P

13-10-14 10:32:12 - Quote! - @nietmeer
nietmeer
Leuk verhaal :)

Een paar dingen die me opvielen:

“Tim... wordt eens wakker Tim!”
moet zijn:
“Tim... word eens wakker Tim!”

Ik zit een beetje met het perspectief. Het lijkt vanuit Tim geschreven te zijn, maar dan slaapt hij en beschrijf je de verhuiswagen op het zandpad. Als het echt Tims perspectief is - "Aan de toon van zijn vaders' stem te horen, is het iets leuks", is geschreven vanuit Tim, terwijl je ook zegt "Zijn vader, die stiekem nog een verrassing voor Tim heeft" - zou ik eerst het gehobbel van de verhuiswagen beschrijven waardoor Tim wakker wordt, en dan de reden voor het gehobbel.

De beschrijvingen in het stuk dat Tim zit te vissen en als hij de schuur onderzoekt, zijn levend, vloeiend, doe je goed. Maar daarvoor, wanneer je het over de boerderij hebt, is alles droog en stil. Je kan het wat meer levend maken door te zeggen dat ze spullen uit de verhuiswagen halen en bijv. in de woonkamer naast de open
haard neerzetten.

Tim valt dan uiteindelijk toch in slaap en droomt van een wonderlijk avontuur in een ver en vreemd land.
Wist hij veel, dat dit avontuur nog wel eens werkelijk zou kunnen worden.
reactie:
Als dat avontuur zo belangrijk is (en dat is het, want in Jannes' verhaal krijgt ook iemand een nachtmerrie), zou ik meer in detail treden, zeggen wat er zo wonderlijk is.
Die zin over wist-hij-veel zou ik weghalen, verklapt al heel veel en haalt dus spanning weg.

Jannes vertelt verder...
Die zin is overbodig, omdat daarna Jannes weer aan het woord is.

Tim lacht erom... apekool, dat had hij nog nooit gehoord.
Tim lacht erom... apekool, dat woord had hij nog nooit gehoord. (denk ik)

Je zegt telkens "Tim z'n vader" (z'n zou ik uitschrijven), "Tims vader" e.d., maar gewoon papa kan ook als het Tims perspectief is. Dat scheelt ook weer wat herhaling van de naam Tim, want die naam gebruik je wel heel vaak :P

Het wordt wel heel snel middag, trouwens :P of Tims vader is heel snel terug, dat kan ook.

Het eerste stuk vissen met Jannes zou ik iets inkorten, omdat het nu wel heel erg vrolijk en blij enzo is en er op dat moment geen spanning meer is, die je eerder juist wel had doordat Tim zo enthousiast is. Dat enthousiasme breng je goed in beeld en geeft het verhaal wat extra's :ja

Laatste edit 13-10-2014 10:34

13-10-14 16:42:10 - Quote! - @Jura6
Jura6
Erelid


WMRindex: 3.145
OTindex: 2.078
Tyler: Waar ik veel moeite mee heb is het vanuit een bepaalt perspectief te schrijven. De 'ik vorm' of de 'grote alwetende verteller' loopt bij mij al snel door elkaar zoals je al opmerkt.
Zoals ik al zei, ik ben nooit zo'n lezer geweest laat staan schrijver :) Ik vind je tips erg bruikbaar en zal ze dan ook goed gebruiken.

Bedankt voor de review #ok


13-10-14 19:01:15 - Quote! - @nietmeer
nietmeer
@Jura6: dat heb ik gemerkt ja :P Ik vind het sowieso knap dat alwetend perspectief je lukt, dat lijkt me heel moeilijk voor een langer verhaal :ja

Asjeblieft :) als je er nog vragen over hebt, zeg je het maar.

Je moet ingelogd zijn om te kunnen reageren!

[1]

WMRphp ver. 7.1 secs - Smalle versie - terug naar boven