Als we lopen of wandelen creëren we sterke krachten op de veterknoop die onze schoenen dichthoudt. Een combinatie van wrijvings- en inertiekrachten zorgt voor een ‘onzichtbare hand’ die de veters lostrekt.

De meeste mensen binden hun veters in een zogenaamde platte knoop. Die blijft goed vast én is gemakkelijk los te maken – door aan een van de uiteinden te trekken. Maar schoenveters gaan (bij de ene al wat vaker dan bij de andere) natuurlijk ook vanzelf los. Hoe komt dat eigenlijk?

Amerikaanse ingenieurs hebben zich over die vraag gebogen. Tijdens een reeks experimenten (onder andere met slow-motioncamera’s) ontdekten ze dat het loskomen van veters het gevolg is van één welbepaalde ogenblik – een fractie van een seconde – waarop verschillende krachten samenkomen en gelijktijdig een zogenaamde ‘onzichtbare hand’ vormen. Een hand die de veters dus lostrekt.

Als we lopen komen onze voeten op de grond neer met een kracht die zeven keer groter is dan de zwaartekracht. Daardoor worden de geknoopte veters uitgerekt, waarna ze zich ook weer ontspannen. Omdat de wrijving tijdens beweging altijd kleiner is dan bij stilstand is dit dus hét moment waarop de knoop kan lossen. Maar tijdens het lopen of wandelen zwaaien we ook met onze benen, waardoor er inertiekrachten ontstaan die inwerken op de vrije uiteinden van de veters. Als die trekkende krachten precies samenvallen met het ontspannen van de knoop, start er een sneeuwbaleffect wat uiteindelijk leidt tot losse veters.
Filmpje