Sommige grote ontwikkelingen zijn te danken aan een geniale inval of een technologische doorbraak. Bij de iPhone van Apple was er echter vooral sprake van wrok en afkeer.
Dat zegt althans Scott Forstall, gewezen software-verantwoordelijke van Apple en één van de rechtstreekse medewerkers van wijlen Steve Jobs, de voormalige topman van het Amerikaanse technologieconcern.
Tijdens een vergadering in het Computer History Museum in Silicon Valley getuigde Forstall dat Jobs het idee van de smartphone had doorgeduwd omdat hij uitermate geïrriteerd was geraakt door de opschepperij van een bekende die bij Microsoft werkte en niet kon ophouden over de innovaties die zijn bedrijf realiseerde.
“Steeds weer kreeg Jobs te horen op welke manier Microsoft met de ontwikkeling van tablets met pennen de wereld zou gaan overheersen,” getuigde Forstall, die vijf jaar geleden bij Apple vertrok. “Telkens Jobs die man had ontmoet, arriveerde hij nijdig op kantoor.”
“De situatie werd steeds erger, tot Jobs ontplofte en aankondigde dat hij Microsoft wel zou leren hoe technologie goed moest worden gebruikt.”
Jobs wierp daarbij op dat pennen voor de bediening van apparaten geen enkele zin had, aangezien de mens met zijn vingers al tien gelijkaardige instrumenten ter beschikking heeft. Dat zou de aanleiding vormen van de touchscreen-technologie van Apple.
“Het was onmiddellijk duidelijk dat Jobs een revolutionaire technologie in handen had,” benadrukte Forstall. “Maar tegelijkertijd zag hij ook de mogelijkheden van de smartphone, die volgens Jobs een mogelijke bedreiging voor de iPad kon worden.”
“Hij gaf dan ook aan zijn medewerkers de opdracht om de tablet steeds verder te verkleinen tot het toestel nog de omvang van een mobiele telefoon had. Dat was het ogenblik dat de iPhone werd gecreëerd en de aanzet werd gegeven voor de bouw van een apparaat dat het belangrijkste product uit de geschiedenis van Apple is geworden.”