‘Over negen maanden een babyboom!’ Zo'n opmerking blijft na een lange stroomstoring, zoals die in Culemborg maandagavond, nooit lang achterwege. Maar is het ook zo, of is het een broodjeaapverhaal dat hardnekkig rond blijft zingen?
Een belronde langs statistiekinstituten, demografische instanties en seksuologie-centra biedt in ieder geval niet meteen soelaas.
Onderzoek naar geboortegolven na een urenlange stroomuitval staat blijkbaar niet hoog op het prioriteitenlijstje, en dus blijven onder meer het CBS, het Population Research Centre (onderdeel van de Rijksuniversiteit Groningen) en het Rutgers Instituut het antwoord schuldig.
Een woordvoerder van het Rutgers Instituut is, ondanks het gebrek aan wetenschappelijk onderzoek, wel alvast sceptisch. „Hoeveel mensen wonen er in Culemborg? Hoeveel daarvan zijn er in de vruchtbare leeftijd? Hoeveel besluiten te gaan seksen én gebruiken geen anticonceptie? En hoeveel daarvan raken dan in één keer bevrucht? Dat wordt wel een erg dun trechtertje.”
Joop de Beer, demograaf bij het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut (NIDI), weet het echter zeker. „Een fabeltje”, zegt hij stellig. „Tegenwoordig gebruiken verreweg de meeste mensen anticonceptie. Als het dus zou gebeuren, zou het vooral gaan om ongeplande geboortes bij mensen die geen anticonceptie gebruiken. Dan zal het misschien bij een enkel geval blijven en dat kan je nooit terugzien in de cijfers.”
Naar verluidt ontstond de mythe in 1965, toen New York een langdurige stroomstoring beleefde en de kranten negen maanden later spraken van een babyboom. Dick Udry, wijlen hoogleraar aan de Universiteit van Noord-Carolina, onderzocht het al in 1970 en ontdekte toen al niks bijzonders in de geboortecijfers. Hij concludeerde: „Mensen vinden het blijkbaar leuk om zich voor te stellen dat, wanneer mensen gevangen zitten door een of andere beperkende gebeurtenis die hen hun gebruikelijke activiteiten ontneemt, de meesten zich tot copulatie zullen wenden.”