Quote:
Er is ondanks de aanzienlijke stijging van het CO2-gehalte van de atmosfeer nooit een temperatuurstijging opgetreden die hiermee gecorreleerd zou kunnen worden. De gemiddelde temperatuur van de atmosfeer steeg slechts significant tussen 1979 en 1998, daarvoor niet en daarna ook niet, ondanks voortdurende stijging van het CO2-gehalte van de atmosfeer.
Het is niet zeker dat de stijging van het CO2-gehalte van de atmosfeer veroorzaakt wordt door het stoken van fossiele brandstoffen. Van de CO2 die de mens en de natuur produceren wordt ongeveer 98% door de natuur opgenomen. De overige 2% hoopt zich op in de atmosfeer en veroorzaakt de gemeten stijging. Volgens sommigen is dit het gevolg van de natuurlijke verdeling van CO2 over water en lucht. Het zeewater bevat ongeveer 98% van de op aarde aanwezige CO2.
Het is nooit aangetoond dat het CO2-gehalte van de atmosfeer van invloed is op de gemiddelde temperatuur. Hoewel men dit volgens de theorie van Arrhenius zou verwachten, spelen in de atmosfeer allerlei andere processen mee, die een eventuele temperatuurstijging tegengaan. De belangrijkste zijn de verdamping van water (die warmte verbruikt), de vorming van het wolkendek (dat zonlicht tegen houdt) en de sterke winden die de plaatselijk opgewekte warmte over de aardbol verspreiden.
Het is allerminst zeker dat bij verdere stijging van het CO2-gehalte van de atmosfeer de temperatuur voortdurend zal blijven stijgen. Reeds nu wordt van het infrarood (dat van het aardoppervlak komt) ongeveer 90% geabsorbeerd. Dat getal kan nooit stijgen boven de 100%. Volgens deze gedachte ligt de belangrijke opwarming reeds achter ons en kan volgens de broeikashypothese de temperatuur nooit meer dan nog 1 of 2 graden stijgen. En dat heeft voor onze planeet overigens meer voordelen dan nadelen.