BORGER - Overal in het Drentse landschap duiken ze op: zwerfkeien. Sommige immens groot en andere kleiner. Iedereen kent natuurlijk de hunebedden, maar ook op de akkers en de velden lijkt er geen einde te komen aan de toestroom van de stenen. Maar hoe kan het dat er steeds nieuwe keien aan de oppervlakte komen?
Leendert Koppenol uit Klijndijk vroeg zich af hoe het kan dat Drentse keien boven komen drijven, terwijl ze in soortelijk gewicht toch veel zwaarder zijn dan de grond waar ze in liggen. Hij stuurde zijn vraag in naar Zoek het uit! En wij doken in de geschiedenis van de zwerfkei.
Om erachter te komen waarom de keien boven de grond komen, moeten we eerst uitvinden hoe de keien hier in de aarde terecht zijn gekomen. De stenen worden zwerfkeien genoemd met een goede reden: de meeste komen van ver, namelijk uit Scandinavië, vanuit de richting van Zweden.
In de ijstijd was Noord-Europa bedekt met een ijskap. Deze gletsjer schoof vanuit Scandinavië richting het zuiden, en nam onderweg een deel van de rotsige grondlaag mee. Door het gewicht van het ijs is op een gegeven moment een deel van de rotslaag zelfs afgebroken, wat zorgde voor grote stukken gesteente onderin de ijslaag.
Deze stukken steen zijn uiteindelijk in de Drentse grond achtergebleven en kennen we nu als zwerfkeien van verschillende formaten. De meeste en grootste van deze zwerfkeien waren te vinden op de Hondsrug, waar ze ook veel werden gebruikt voor het maken van hunebedden.
Vroeger geloofde men dat de stenen groeiden in de grond. Geoloog Harry Huisman: “Ook vandaag de dag geloven veel ouderen nog steeds dat stenen kunnen groeien. Immers, hoe kan het dat je keien het ene jaar niet aanploegt en het volgende jaar wel. Wat er eerst niet was en nu opeens wel, moet betekenen dat stenen kunnen groeien.”
En dat was niet het enige ‘bewijs’ dat stenen groeien in de grond: “Daar komt nog bij dat men vroeger bij het ontginnen van de heide stenen opgroef met allemaal kleine worteltjes eraan. Groeien, daar dacht men toen al aan, en de worteltjes leverden het bewijs dat zwerfkeien in de bodem groeien. Die worteltjes waren in feite heidewortels. Deze zijn heel dun en hechten zich aan het poreuze verweerde steenoppervlak.”
De werkelijke oorzaak dat de keien naar de oppervlakte komen ligt in de winterperiode, vooral met een paar stevige vorstperioden. Huisman: “Stenen zijn compact en massief, de grond eromheen is dat veel minder. Op de overgang van steen naar de omringende grond ontstaan door bodemvocht ijskristallen. Als water bevriest neemt het meer ruimte in. Grond en stenen worden daardoor een ietsiepietsie omhoog gedrukt.”
En wat als het water smelt? “Als het gaat dooien dan houden de keien, doordat ze erg compact zijn, de koude langer vast dan de grond eromheen. De vochtige ontdooide grond zakt wat terug, maar de ijskristallen onder de kei verhinderen dat de steen ook terug zakt.” De geoloog is stellig in zijn bewoordingen: “Op deze manier komen stenen in de loop van de winter steeds wat meer omhoog en blijven ook na de dooi in die positie liggen. Een paar vorstperioden versnellen dit proces. Stenen vriezen dus op, vandaar ook dat op aardappelakkers steeds weer opnieuw stenen te voorschijn komen.”