Stijn Scheidema, eigenaar van Woudbloem Marine Service uit Woudbloem, pacht sinds 1991 de haven van de gemeente Slochteren. Passanten betalen liggeld, booteigenaren huren er een vaste ligplaats. Een vetpot was het niet; jaarlijks deden drie tot vier boten de haven aan.
Maar nadat het Slochterdiep is gebaggerd en overhangende boomtakken zijn gesnoeid, komen er in 2017 23 boten. Scheidema: ,,De haven wordt steeds drukker, wij hebben nu al aanvragen voor vaste ligplaatsen voor het nieuwe seizoen.’’
Vorig jaar is het havengebouw in Slochteren verbouwd tot restaurant. ,,Een behoorlijke investering, maar met de huur van het restaurant, de liggelden uit de haven en de komst van een pannenkoekenboot, die ook havengeld behoort te betalen, komen de investeringen wel weer terug.’’
Het pannenkoekenschip krijgt 40 meter kade. ,,Het mooiste stuk waar iedere booteigenaar het liefst wil liggen.’’ In overleg met de toenmalige gemeente Slochteren werd een liggeld van 300 euro per maand vastgesteld.
Vervolgens hoort Scheidema dat hij helemaal geen liggeld kan innen. Voor de pannenkoekenboot moet een zogeheten vaste walaansluiting worden gemaakt. De ligplaats is dan ineens geen ligplaats meer, maar een perceel. De eigenaar van dit perceel is waterschap Hunze en Aa’s.
Een gemeenteambtenaar zegt in een gesprek dat Scheidema de 40 meter kade voor het pannenkoekenschip maar als een witte vlek in zijn gepachte haven moet zien. Een stukje waar niets valt te verdienen. De ambtenaar zegt dat Scheidema voor gederfde inkomsten wordt gecompenseerd door de aanleg van nieuwe steigers en stroompalen.
Dat hem ‘zomaar’ 40 meter kade wordt afgepakt, gaat er bij Scheidema niet in. Behalve dat hij de komende vijfentwintig jaar (tot zijn pensioen) maximaal 162.000 euro aan inkomsten misloopt, komt groot onderhoud aan de haven, volgens het contract, compleet voor rekening van de gemeente.
In een gesprek met de gemeente wordt (in de beleving van Scheidema) afgesproken dat hij, zolang het pannenkoekenschip in de Slochter haven ligt, maandelijks 300 euro (excl. btw) compensatie krijgt.
Als de afspraak niet schriftelijk wordt bevestigd, trekt Scheidema bij de gemeente aan de bel. In plaats van de ‘vaste’ ambtenaar, blijkt de gemeente een ZZP’er te hebben ingehuurd. Die vraagt Scheidema of hij er mee in kan stemmen dat zijn bureau de planschade berekent. ,,Maar dat is toch geregeld?’’ De gemeente houdt vol dat ‘eventuele’ schade moet worden berekend, voordat er ‘kán’ kan worden over gegaan tot compensatie.
Midden-Groningen ontkent in een brief dat er sprake is van een overeenkomst. ,,U heeft een bedrag van 300 euro per maand genoemd. Dat wij dit tijdens het gesprek niet als onredelijk hebben afgedaan, betekent niet dat er overeenstemming is over het bedrag of de hoogte van een eventuele compensatie.’’