De Australiër James Harrison heeft met zijn bloed het leven van zeker 2,4 miljoen baby's gered. Zestig jaar lang gaf hij iedere week bloed. Nu gaat hij met pensioen.
In het bloed van Harrison zitten zeldzame antilichamen die resusantagonisme tegengaan. Dat is een aandoening die voorkomt bij zwangere vrouwen, waarbij antilichamen in het bloed van de moeder het ongeboren kind aanvallen. De aandoening kan leiden tot hersenbeschadiging bij het kind, of zelfs tot een miskraam.
Uit het bloed van Harrison konden wetenschappers een medicijn ontwikkelen om zwangere vrouwen met deze aandoening te behandelen. Meer dan twee miljoen baby's zijn hiermee gered, onder wie Harrison's eigen kleinzoon, schrijft CNN.
Harrison stopt niet uit eigen beweging met het geven van bloed. De bloedbank besloot dat het risico voor zijn gezondheid te groot werd. Bij de laatste bloedtransfusie werd Harrison gezelschap gehouden door jonge moeders, van wie hij kinderen heeft gered.