De Limburgse Peter Keijsers (63) stond een nier af aan een anonieme ontvanger. Maar bij de operatie ging het mis, waardoor hij bijna doodbloedde en uiteindelijk zélf een nieuwe nier nodig had.

Misschien dat hij daarom ook 'best wel makkelijk' besloot om zijn nier te doneren. En dat het hem niet zo veel uitmaakte of de ontvanger een familielid, vriend of onbekende was. "We zijn niet alleen op de wereld gezet voor onszelf", zegt hij. "Iets voor anderen doen, is het mooiste dat er is."

Het doneerplan spookte al langer door het hoofd van de gepensioneerde tandarts uit Limburg. In een weeshuis in Nepal, waar Peter (63) jarenlang naar terugkeerde om vrijwilligerswerk te doen, leerde hij wat 'onbaatzuchtig helpen' betekende. "Dáár besefte ik dat het goed voelt om iets voor anderen over te hebben, zonder er iets voor terug te verwachten. Hoe mooi is dat?"

Vorig jaar januari was Peter weer in Nepal, voor een muziekproject. Op een krakkemikkige computer met nog krakkemikkiger internet stuitte hij op een Facebooknoodkreet van een kennis die een nier zocht – ze had een erfelijke ziekte. Een gevalletje meant to be. En een gevalletje nu-of-nooit.

"Ik had mijn tandartsenpraktijk goed verkocht, was met pensioen, onze kinderen waren het huis uit en stonden op eigen benen. Bovendien begon de tijd te tikken: op een gegeven moment ben je gewoon te oud voor een donatie. Toen ik die oproep zag, dacht ik: ik ben nú nog fit, ik stap in dit traject. Klaar."

Op vrijdag vloog-ie terug naar Nederland, op maandag zat-ie in het ziekenhuis voor een gesprek en onderzoek. Snel? Ach, Peter vindt het wel meevallen. Lachend: "Ik was nogal zeker van mijn zaak."

Zijn familie en vrienden waren kritisch. Sommigen zeiden: 'Wat bijzonder, wat mooi'. Anderen snapten er niets van. Die dachten: wát nou als een van je kinderen straks een nier nodig heeft, en jij niet meer kunt helpen? Peters antwoord was dan steevast: 'Dan hoop ik dat er iemand anders opstaat en goed doet'.

De nier van Peter was niet geschikt voor de kennis. "Toen zei ik tegen die arts: 'Laat me maar op de lijst staan, ik wil ook wel anoniem doneren'." Toen er een paar maanden later wel een match was – met een ontvanger die anoniem wilde blijven – werd Peter nog vastberadener. "Érgens had ik een vaag, vreemd onderbuikgevoel. Wat nou als het misgaat… Maar dat schoof ik aan de kant, ik dacht: dit moet ik doen, klaar. Voor de zekerheid schreef ik wel wat dingen voor mijn vrouw op, wat ze moest doen als ik wilsonbekwaam zou worden. Ik noteerde ook mijn pincodes en begrafeniswensen."

Peters onderbuikgevoel klopte. Tijdens de operatie vorig jaar schoot er een klem los, waardoor hij veel bloed verloor. Daardoor had de goede – en inmiddels de enige – nier van Peter zuurstoftekort geleden. De nier was in een soort coma geraakt. "De arts zei dat het een paar druppels bloed scheelde of ik was er zelfs niet meer geweest. Dubbeltje op z’n kant."

Ja, toen was-ie wel even stil, daar in dat grote ziekenhuisbed. Maar niet te lang. "Ik wilde meteen weten of de orgaandonatie was gelukt. Ik was zo blij toen ik hoorde dat dat goed was gegaan, dat er nu iemand rondloopt met mijn nier. Ik vond het fantástisch nieuws. Was het ten minste ergens goed voor geweest."

De verwachting was dat Peters nier het wel weer zou doen na een paar maanden. Dat gebeurde niet. Maandenlang moest hij elke week naar het ziekenhuis voor een nierdialyse. "Mensen verwachtten dat ik heel erg spijt zou krijgen, mezelf voor mijn kop zou slaan. Want ineens was ik de patiënt, terwijl ik altijd fit en gezond was. Ik liep op mijn 62ste nog halve marathons, en nu moest ik elke week naar het ziekenhuis. Voor iemand die ik niet kende."

Het tegenovergestelde gebeurde. Daar, in de wachtkamer van de dialyseafdeling, besefte Peter nóg meer dat doneren belangrijk is. "Mijn klachten waren nog niets vergeleken met de andere patiënten. Ik zag er zo veel die na úren dialyseren doodop en lijkbleek dat kamertje weer uit kwamen. En die konden dan voor één of twee dagen weer opkrabbelen en dan moesten ze weer. Dat is toch geen leven? Ik besefte dat ik écht iemands leven had verbeterd. Eén iemand hoeft dankzij mij niet meer van dialyse naar dialyse te hobbelen."

Het aantal Nederlanders dat een nier doneert aan een ziek familielid (geel) is de laatste jaren redelijk stabiel. Je kunt in sommige gevallen ook doneren als je géén bloedverwant bent. Dit kan een vriend, vriendin of andere bekende van de patiënt zijn (wit), maar ook een anonieme donor zoals Peter (donkergroen). De laatste jaren is dit aantal duidelijk gestegen.

Dat die 'iemand' anoniem blijft, vond Peter in het begin jammer, nu juist fijn. "Ik denk niet dat ik had gewild dat de ontvanger zou weten dat ik er zoveel klachten aan overhield en uiteindelijk zélf een nieuwe nier nodig had. Dan zou je onbewust toch met een groot schuldgevoel rondlopen en dat gun ik diegene niet. Het was míjn keuze."

Dat Peter zelf op de lijst voor een nieuwe nier kwam te staan, boven aan de lijst omdat hij zelf een nier heeft gedoneerd, vond hij in het begin best pijnlijk. "Ik dacht: lekker is dat. Zijn we dus terug bij af; we zijn er niets mee opgeschoten, alles is voor niets geweest."

Maar de artsen hebben hem uitgelegd dat er dankzij zijn donatie een zogenoemde 'dominodonatie' kom worden gedaan. De patiënt aan wie hij zijn nier gaf, had zelf iemand die ook wilde doneren, maar daar was hij of zij geen match mee. Omdat Peter zijn nier aan die patiënt gaf, kon de andere donor zijn of haar nier weer aan een andere - onbekende - patiënt geven. "Daardoor heb ik eigenlijk twee mensen geholpen. Dat geeft veel troost."

Als hij iets niet wil met zijn verhaal, is het eventueel toekomstige donoren afschrikken. Júíst niet. "Want de kans dat zo’n operatie misgaat, is héél klein (zie kader, red.). En de complicatie kan ook bij een blindedarmoperatie ontstaan", vertelt hij. "Ik heb er ook veel van geleerd. Dat het belangrijk is om het te delen met je familie en vrienden. Daar ben ik een beetje de fout in gegaan: ik had mijn partner meer bij het proces moeten betrekken. Het is niet alleen mijn keuze, het ging háár ook aan."

Ook een 'mooie levensles': dat gezondheid een groot goed is. En dat je moet dealen met de dingen die op je pad komen. "Dat ik een rasoptimist ben, heeft me geholpen deze periode door te komen. Ik ben ook nooit bang geweest. Ik kijk niet terug, vraag me niet af 'waarom overkomt mij dit?' En als mensen me vragen 'heb je geen spijt', kan ik dat met 'nee' beantwoorden. Ik accepteer gewoon wat er gebeurt. Ergens wist ik wel dat het goed zou komen."

Daarover gesproken: sinds deze week is hij 'trotse bezitter' van een nieuwe, goedwerkende nier. "Het was nog even spannend, omdat mijn lichaam veel afweerstoffen had aangemaakt." Maar zijn afstootverschijnselen zijn licht, en bovendien goed te onderdrukken met medicijnen.

Langzaam kan Peter weer plannen gaan maken. Hij wil naar Italië, met zijn vrouw, ze houdt zo van dat land. En hij wil weer gaan sporten. Halve marathons misschien wel weer. "Dat dat allemaal weer kan, dat is zo fijn", zegt hij. "Ik ben mijn donor zo dankbaar. Ik heb het ziekenhuis verlaten met een cadeautje in mijn lichaam."