Lótsj, Tuut, Hin. Dit rijtje zal bij de meeste Nederlanders geen belletje doen rinkelen. Toch wil de provincie Limburg dat peuters in de regio deze Limburgse variant op Aap, Noot, Mies op de peuterspeelzaal gaan leren.
Peuterleidsters op de Limburgse peuterspeelzalen moeten peuters niet in het Nederlands, maar in het Limburgs gaan aanspreken. De provincie wil met deze maatregel het Limburgs dialect levend houden onder peuters.
In veel gezinnen is Limburgs nog wel de eerste taal", zegt streektaalconsulent Ton van de Wijngaard, die de provincie adviseert. "Maar zodra ze op de peuterspeelzaal komen, wordt er alleen Nederlands gesproken. Dat creëert een afstand tot het Limburgs. Thuis willen ze het dan ineens niet meer spreken", vertelt hij aan de Limburger.
De provincie gaat daarom volgend jaar een pilot doen met Limburgs sprekende peuterleidsters op de Zuid-Limburgse peuteropvang Spelenderwijs.
In de nota 'n Laeve lank Limburgs legt de provincie verder uit dat het dialect een van de belangrijkste onderdelen is van het Limburgs cultureel erfgoed. Ook verbindt het Limburgs de inwoners. Omdat de taal steeds minder gesproken wordt, moet het een prominentere plek in het onderwijs krijgen.
Naast het onderwijs voor de peuters wil de provincie een speciaal lesprogramma over dialect ontwikkelen voor het basis- en voortgezet onderwijs. Van Wijngaarden "Dan denken we niet aan taalcursussen, maar aan lesprogramma's over bijvoorbeeld de oorsprong van het dialect en de verschillen tussen de Limburgse regio's."
Het Limburgse leesplenkske