„De strandjutters op Vlieland en Terschelling die de goederen opruimen die op de stranden zijn aangespoeld, doen heel goed werk. Zo komen deze spullen niet terug in de zee en uiteindelijk niet in de oceaan terecht.” Dat zegt Erik van Sebille, die verbonden is aan de Universiteit Utrecht en onderzoek doet naar oceaanstromingen. Hij onderzoekt ook hoe afval en plastic zich verspreiden over de wereldzeeën.

Het overboord slaan van 270 containers woensdagochtend betekent volgens de oceaanonderzoeker een enorme extra vervuiling van de oceaan. „De meeste containers zullen waarschijnlijk snel zinken, maar de spullen uit de containers die in plastic verpakt zitten, kunnen nog lang blijven drijven en komen uiteindelijk bij de zogenoemde plastic soep terecht”, aldus Van Sebille. „Het is dan ook zaak de containers zo snel mogelijk te bergen, voordat ze zinken en doorroesten.”

De containers werden boven het Duitse eiland Borkum verloren door het containerschip MSC Zoe. Door de getijdenstroom dreven de containers en goederen naar het zuidwesten, naar de Nederlandse Waddeneilanden. Van Sebille verwacht niet dat nog veel spullen op de Nederlandse stranden belanden. „Ze zullen op de getijden nog een beetje heen en weer dobberen. Maar ik verwacht niet dat er nog dagenlang spullen zullen aanspoelen. Uiteindelijk drijven de goederen op de zeestroming naar het noorden, langs Noorwegen naar het poolgebied.” Hier komen de spullen uiteindelijk in de Barentszzee terecht, waar zich tussen Spitsbergen en Nova Zembla een grote drijvende vuilnisbelt bevindt.
Foto