Het is een verhaal dat niet zou misstaan in een spannend boek: de Nederlandse kunstdetective Arthur Brand heeft twee eeuwenoude en historisch bijzonder waardevolle uit Spanje gestolen stenen teruggevonden in een tuin in Groot-Brittannië. Daaraan ging een zoektocht van negen jaar vooraf.

Het begon allemaal met een Britse tipgever, in 2010. "Hij zei dat op de Engelse markt twee grote reliëfs werden aangeboden. Ze werden verkocht als tuinornamenten", vertelt Brand. "Maar hij had het idee dat er iets niet klopte en zei dat ik zo snel mogelijk naar Engeland moest komen."

Dat deed Brand, maar toen hij zich bij de tipgever meldde, was de man net overleden. "Zijn vrouw wist wel iets van de stenen", vertelt Brand, "maar niet meer dan dat er veel contact was geweest met ene Tony. En ze had een beschrijving van hem."

Brand schakelde een bevriende informant in en gaf hem de beschrijving van Tony. Jaren gingen voorbij. "Maar toen vond ik hem. Alleen bleek hij dement. Hij wist nog wel dat de stenen waren aangeboden en vermoedde dat ze gotisch waren. Na weer een jaar kon hij ons ook foto's geven. En bleek er iets heel anders aan de hand."

De twee stenen, met afbeeldingen van evangelisten, bleken Visigotisch en te dateren uit de zevende eeuw na Christus. "Van de Visigoten is nog maar heel weinig bewaard gebleven", zegt Brand. "Ze hebben Rome platgebrand en zijn daarna in Frankrijk en Spanje terechtgekomen, waar ze een koninkrijk hebben gesticht."

Ze bouwden onder meer een kerkje in de buurt van Burgos, in het noorden van Spanje: Santa Maria de Lara. Na nieuw speurwerk bleken de twee stenen afkomstig uit die kerk. "In 2004 dachten Spaanse dieven makkelijk rijk te worden". vertelt Brand. "Met een hijskraan hebben ze de stenen verwijderd. Ze dachten een onbetaalbare schat in handen te hebben. Maar de grap is: ook al zijn de stenen miljoenen euro's waard, je kunt ze niet verkopen omdat het gaat om beschermd erfgoed. Om er toch nog wat aan te verdienen zijn ze uiteindelijk op de markt gebracht als tuinornamenten."

Het kerkje Santa Maria de Lara werd in de zevende eeuw gebouwd door Visigoten. In die tijd was het christendom nog niet helemaal gevormd. Daarom heeft het kerkje niet alleen katholieke en byzantijnse invloeden, maar ook heidense symbolen en islamitische en Romeinse tekens. "Een tijdcapsule naar het begin van het christendom", noemt Arthur Brand het.
Het kerkje overleefde de komst van de Moren in Spanje, de herovering door de Spanjaarden en al het andere oorlogsgeweld dat het land daarna teisterde. "Het raakte letterlijk overwoekerd en werd negen eeuwen lang vergeten." Tot in 1921 een priester een wandeling maakte in het gebied. Hij herontdekte het kerkje en in 1929 werd het een nationaal monument.

Via de demente Tony kwam Brand alsnog achter de naam van de Franse handelaar die destijds bij de verkoop van de stenen betrokken was. "Die schrok zich dood, hij had geen idee dat het om gestolen stenen ging. Hij heeft de stenen in Londen verkocht als tuinornamenten, maar wist niet wat het werkelijk waren." Hij gaf Brand de naam van de Britse kopers.

"Wij erheen", zegt Brand. "De man die de stenen had gekocht was inmiddels overleden, maar zijn vrouw wist dat ze ergens in de tuin moesten liggen. Een tuin zo groot als de Veluwe! Maar daar lagen ze. De vrouw schrok enorm toen ze het verhaal hoorde. We mochten de stenen meenemen, maar zij wilde verder overal buiten gehouden worden." Daarom wordt de naam van de familie of de plaats waar de stenen zijn gevonden, niet bekendgemaakt.

De kunstafdeling van de Nederlandse politie pakte de zaak daarna op en onderhield het contact met de Franse en Spaanse politie. Gisteren heeft Arthur Brand de stenen overhandigd aan de Spaanse ambassade in Londen. "Nu zijn ze weer op Spaans grondgebied en worden ze weer teruggebracht naar het kerkje, waar ze horen."

Arthur Brand, door de Britse pers al omschreven als de Indiana Jones van de kunst, heeft meerdere vondsten op zijn naam staan. Hij zorgde er onder meer voor dat twee uit het Scheringa Museum gestolen werken weer terugkwamen en vond twee bronzen paarden die in de tuin van de Duitse Rijkskanselarij onder Hitlers werkkamer stonden.
Foto