Voor het blote oog is het onzichtbaar, maar bliksem slaat vaak meermaals op dezelfde plek in. De RUG heeft ontdekt hoe dat kan. Daarbij heeft de universiteit gebruik gemaakt van de LOFAR radiotelescoop, met antennes door heel Noord-Europa.
Het was tot nu toe een raadsel waarom een bliksemkanaal, tussen punt van vertrek en punt van inslag, 'hergebruikt' wordt.

Recentelijk heeft een internationaal onderzoeksteam onder leiding van Groningse universiteit echter gebruik gemaakt van De Low Frequency Array (LOFAR) radiotelescoop om de ontwikkeling van bliksemflitsen in ongekend detail te bestuderen.

Hun werk laat zien dat de negatieve lading van een onweerswolk niet in zijn geheel in één enkele flits ontladen wordt, maar dat een deel ervan kort wordt opgeslagen langs het plasmakanaal. Dat is een klein gebied van geïoniseerde lucht dat zo heet is dat het elektrisch geleidend wordt. Het is te beschouwen als een soort tijdelijk stroomdraadje.

Dit gebeurt in structuren die nooit eerder beschreven zijn, door de onderzoekers 'naalden' genoemd. Door deze naalden kan een negatieve lading resulteren in een herhaaldelijke ontlading op de aardbodem. De resultaten zijn op 18 april in het wetenschappelijke tijdschrift Nature gepubliceerd.

'Deze bevinding staat haaks op het huidige beeld, waarin de lading langs plasmakanalen vloeit en direct of van één deel van de wolk naar een ander deel gaat, of naar de aardbodem', legt Olaf Scholten uit. Hij is hoogleraar Natuurkunde aan het KVI-CART van de Rijksuniversiteit Groningen.

De reden waarom de naalden nooit eerder zijn waargenomen, ligt in de nauwkeurigheid van LOFAR. Ondanks hun lengte van honderd meter en een diameter van minder dan vijf meter waren ze te klein en te kortstondig om door andere bliksemdetectiesystemen geregistreerd te worden.

LOFAR is een Nederlandse radiotelescoop die bestaat uit duizenden redelijk eenvoudige antennes die verspreid zijn over Noord-Europa. De antennes zijn met glasvezelkabels verbonden aan een centrale computer, wat betekent dat ze als één geheel kunnen functioneren.

LOFAR is voornamelijk ontwikkeld voor het doen van radio-astronomische waarnemingen, maar het frequentiebereik van de antennes maakt het systeem ook geschikt voor bliksemonderzoek.

Doordat er in het kerngebied van LOFAR, rond Exloo, zoveel antennes staan, konden de onderzoekers de blikseminslagen precies lokaliseren en van alle kanten 'bekijken'. Bovendien was het met LOFAR ook mogelijk om binnen in de wolk te kijken, waar het merendeel van de bliksem zich bevindt.