Donald Trump heeft inmiddels ruim 43.000 tweets verstuurd, waarvan de afgelopen week 124. Het dagrecord was 34 tweets, op 23 juli, de dag waarop voormalig speciaal aanklager Robert Mueller een verklaring aflegde in het Congres. Dit gedrag staat in scherp contrast met Trumps uitspraak in het tv-programma 60 Minutes kort na zijn verkiezingsoverwinning: ‘Als ik [Twitter] überhaupt al ga gebruiken, zal ik zeer terughoudend zijn.’
Het vooroordeel is dat politici hun standpunten makkelijk wijzigen. In de Amerikaanse politiek bestaat voor de politieke tournure dan ook een speciale term: flip-flop, met flip-floppen als afgeleid werkwoord. Maar flip-flops zijn ook badslippers, en een handige ondernemer heeft een ‘presidentiële’ productlijn uitgebracht. Op de ene slipper is een Trump-tweet afgedrukt – bijvoorbeeld ‘Het Kiescollege is een ramp voor een democratie’ – en op de andere slipper een contrasterende tweet: ‘Het Kiescollege is geniaal’. De voorraad was snel uitverkocht.
Diverse redenen waarom een president zich van een flip-flop bedient
Presidentiële flip-flops krijgen meer aandacht door hun zichtbaarheid tijdens verkiezingscampagnes en in het Witte Huis. Ze zijn meestal groot nieuws. Er zijn diverse redenen waarom een president zich van de flip-flop bedient. Politiek gewin bijvoorbeeld. George H.W. Bush won in 1988 de verkiezingen met de belofte ‘Read my lips: no new taxes!’ Maar al snel kwam deze crowd-pleaser hem duur te staan. De Democratische oppositie dwong hem belastingen te verhogen, en de kiezers stuurden hem in 1992 naar huis.
Het is dan ook veiliger om verkiezingsbeloften te laten vallen die minder essentieel zijn. De directe voorgangers van Trump – Bill Clinton, George W. Bush en Barack Obama – beloofden bijvoorbeeld alle drie de Amerikaanse ambassade in Israël te verplaatsen van Tel Aviv naar Jeruzalem, maar eenmaal in het Witte Huis gaven zij niet thuis. Het is niet voor iedereen prioriteit en leverde daarom geen blijvende schade op.
Daarnaast is het onvermijdelijk dat een Amerikaanse president politieke compromissen moet sluiten of door omstandigheden zijn campagnebeloften moet verbreken. President Obama werd door de Republikeinse meerderheid klemgezet en zag zich gedwongen om de tijdelijke belastingverlagingen van zijn Republikeinse voorganger permanent te maken. De ‘jonge’ Bush voerde campagne tegen nation building – opbouw van landen met Amerikaanse inzet – maar vond na de terreuraanslagen van 11 september 2001 op New York en het Pentagon dat hij militair moest ingrijpen in Afghanistan en Irak. En Bill Clinton werd van de ene op de andere dag een groot fan van raketschilden toen bleek dat Noord-Korea een raket had ontwikkeld die Amerika kon bereiken.
Trump heeft een league of his own gecreëerd, zijn eigen buitencategorie, door het gemak, de schaal, de achteloosheid en de schaamteloosheid waarmee hij zijn opinies herziet. Zo was Hillary Clinton ooit ‘geweldig’, later ‘een ramp’. ‘I love Wikileaks’ werd ingeruild voor ‘ik weet niets van Wikileaks’, en ‘we moeten ons terugtrekken uit Afghanistan’ veranderde in ‘we moeten meer troepen naar Afghanistan sturen’.
Na zijn opzienbarende twitteraanval afgelopen maand op vier Democratische Congresleden met een immigratieachtergrond – hij deed de oproep dat ze moesten terugkeren ‘naar de failliete en door criminaliteit besmette landen waar ze vandaan komen’ – brulden aanhangers tijdens politieke bijeenkomsten: ‘Stuur ze terug! Stuur ze terug!’ Trump kritiseerde dat eerst, maar prees de menigte later als ‘patriotten’.
Bijna driekwart van alle kiezers – en 58 procent van de Republikeinse kiezers – vindt dat Trump te veel twittert. Maar die tweets leggen hem politiek geen windeieren. Na zijn aanval op de vier Congresleden steeg Trumps populariteit onder zijn Republikeinse aanhang. De media zijn al gestopt om van elke flip-flop melding te maken – dat is water naar de zee dragen. Terughoudender twittergedrag of meer consistentie in Trumps standpunten is dan ook niet te verwachten.
Zo, dat was een flinke lap tekst, en nu nog een filmpje ook