De opvallende wespspinnen, ook wel tijgerspinnen genoemd, zijn goed te zien bij het Anloërdiep. André Brasse van IVN zag er tientallen. "Waaronder knoeperds van vrouwtjes", zegt hij.
De wespspin kan niet steken en dankt de naam enkel aan de kleuren en strepen van het vrouwtje. Haar lijf heeft gekleurde banden in geel, wit en zwart. Het mannetje is bruinig en veel minder fel gekleurd. Brasse: "Ik heb ze een jaar of drie voor het eerst bij het Anloërdiepje gezien, het zijn nieuwkomers. Ze trekken langzaam met de temperatuurgrens mee Nederland in. Ik heb ze ook wel bij het Deurzerdiep gezien."
De spin komt uit het Middellandse Zeegebied, in 1980 is de eerste in Limburg waargenomen. De spin lijkt te profiteren van de warmere zomers en is sindsdien steeds noordelijker getrokken.
Van alle spinnen in Europa is de wespspin een van de grootste. Het lijf van een vrouwtje heeft een lengte van 14 tot 17 millimeter. Ze lijkt nog groter door de lange dikke poten. Het mannetje heeft een lijf van 4 tot 6 millimeter lang. Hij kan niet veel tegen het vrouwtje beginnen. Na de paring in juli bewaart het vrouwtje het mannetje in haar web, als voedsel voor later.
De wespspin is makkelijk te herkennen door de kleuren, maar ook door het web. De spin hangt er altijd op de kop in. En er is een zigzag-band te zien, een 'matje' vanaf het midden van het web naar buiten toe. Waarom de spin dit patroon maakt is niet bekend, misschien heeft het te maken met het aantrekken van insecten doordat het matje licht weerkaatst. Het kan ook zijn dat de spin er vijanden mee afschrikt. De wespspin gaat bij onraad snel trillen en door dat getril lijkt de zigzag-mat een wazige witte vlek.
"Ik zag ook een cocon, door de wind in het web te wiebelen", zegt Brasse. In een cocon zitten honderden eitjes. Na het uitkomen van de eitjes blijven de jonge spinnetjes nog tot het voorjaar in de cocon leven. Misschien zie je ze wel eens als je bij het Anloërdiep wandelt, ze zijn zo groot als een golfbal.
Foto