Veel Amsterdammers hebben er waarschijnlijk geen idee van, maar in het IJ stikt het van de kwallen. Stadsecoloog Martin Melchers doet onderzoek naar de beesten, al is de hoeveelheid kwallen ook voor hem soms verwarrend. 'Er is geen touw aan vast te knopen', zegt Melchers.
Martin Melchers gaat voor het onderzoek naar de dieren op pad met zijn schipper Piet Ruyter. Samen hebben ze verschillende fuiken geplaatst, om zo te kunnen zien welke kwallen er allemaal in het IJ zwemmen. 'Ineens zijn ze er weer', zegt de ecoloog, terwijl hij kijkt naar een fuik die de schipper omhoog trekt. 'De diertjes zijn zelf niet in staat te zwemmen naar onze kust, maar liften mee met containerschepen.'
Dat er kwallen in het IJ zwemmen, is niet nieuw. Maar de hoeveelheid is opvallend. Onder andere de Amerikaanse longribkwal is in het water te vinden, en daarbij nu ook de kruiskopkwal en de franjerokje-kwal. 'Dankzij een warmer klimaat zijn de kleine weekdiertjes in staat te overleven in de Amsterdamse wateren', legt Melchers uit.
De vrouw van Melchers bedacht de naam van de in 2014 ontdekte franjerokje-kwal. 'Toen we hem vonden in Westelijke Havengebied, was er nog geen Nederlandse naam voor de kwal', vertelt de ecoloog enthousiast. 'Ik nam een foto en liet de kwal zien aan mijn vrouw. Vanwege het uiterlijk kwam ze op de naam.'
De impact van de kwallen lijken vooralsnog beperkt, omdat er nog geen grote populaties zijn aangetroffen. Met de opwarming van de aarde en het water kan dat echter veranderen. Melchers vindt het lastig om voorspellingen over de toekomst te doen. 'Het is de wet van de natuur, daar is geen touw aan
vast te knopen.'