Bellen naar overleden dierbaren. Voor veel Japanners die tijdens de tsunami hun familieleden, geliefden of vrienden verloren, biedt een witte telefooncel nog altijd veel troost. Het is komende week tien jaar geleden dat de ramp in Japan plaatsvond.
Het is een opmerkelijk gezicht: een witte telefooncel met een blauw dakje, midden in een tuin op een heuvel in Otsuchi, in Japan. Het ligt in het gebied waar tien jaar geleden een ongekende ramp plaatsvond en zo'n 20.000 Japanners om het leven kwamen.
Op 11 maart 2011 vond in het noorden van Japan een aardbeving plaats met een kracht van 9 op de schaal van Richter. Die veroorzaakte een enorme tsunami en de kernramp bij de kerncentrale van Fukushima. De wederopbouw is nog altijd niet afgerond en er zijn nog steeds zeker 2500 mensen vermist.
Onder de slachtoffers was ook de vrouw van de 67-jarige Kazuyoshi Sasaki. Hij gaat de telefooncel in, pakt de hoorn van de ouderwetse, zwarte telefoon en draait het nummer van zijn geliefde Miwako. Dagenlang was hij op zoek naar haar, na de verwoestende aardbeving en de tsunami die daarop volgde.
"Het gebeurde in een oogwenk, ik zal het nooit vergeten", zegt hij huilend in de hoorn. "Ik stuurde je een bericht om te vertellen waar ik was." Maar dat bericht zou zijn vrouw nooit lezen. Hij ging langs evacuatiecentra en mortuaria, in de hoop haar te vinden. Hun eigen huis lag in puin. "Ik huilde en besefte dat zoveel mensen om het leven moesten zijn gekomen", vertelt hij aan persbureau Reuters.
De witte telefooncel werd vlak voor de ramp gebouwd door Itaru Sasaki, de eigenaar van de tuin. Hij zocht een manier om met zijn neef te kunnen praten die aan kanker overleden was. Na de tsunami werd het een plek waar nabestaanden naartoe kwamen om troost te vinden. De telefooncel kreeg de naam 'de telefoon van de wind'.
"Er waren zoveel mensen die geen mogelijkheid hadden om afscheid te nemen", vertelt Sasaki. Als ze hadden geweten dat ze nooit meer met elkaar zouden spreken, dan hadden ze volgens hem op een andere manier gedag gezegd.
"Ik voel me er een klein beetje beter door", zegt Sachiko Okawa (76). Ze belt in de telefooncel naar haar overleden man Toichiro. Soms heeft ze het gevoel dat ze hem kan horen aan de andere kant van de lijn.
Ze waren 44 jaar samen toen hij bij de ramp omkwam. Haar kleinzoons neemt ze regelmatig mee naar de telefooncel. Ze vertellen dat ze naar de middelbare school gaan en dat er een pandemie is uitgebroken. "Veel mensen zijn overleden en we dragen een mondkapje, maar we zijn allemaal gezond."
Inmiddels weten duizenden mensen hun weg naar de telefooncel te vinden. Niet alleen nabestaanden van de tsunami, ook mensen die familieleden door ziektes en zelfmoord zijn kwijtgeraakt. En nu ook door corona. "De pandemie kwam zo plotseling. En als je plotseling iemand verliest, is het verdriet vaak nog groter", zegt Sasaki. Hij krijgt bericht vanuit Polen en Groot-Brittanniƫ, omdat ze ook daar telefooncellen neer willen zetten.
Ook in Nederland kreeg zijn initiatief al eerder navolging. In Roelofarendsveen staat een windtelefoon, waar mensen met hun dierbaren verbinding kunnen zoeken.
In de telefooncel in Otsuchi deelt Kazuyoshi Sasaki niet alleen zijn verdriet aan de zwarte telefoon, maar vertelt hij zijn overleden vrouw ook over de ontwikkelingen in zijn leven en dat van hun vier kinderen. Hij is wat kilo's afgevallen en gaat verhuizen. Zijn zoon bouwt een nieuw huis voor hem.
Na liefdevolle woorden neemt hij afscheid en legt de hoorn neer. "De telefooncel is niet alleen een plek die mensen omarmt die leven, maar ook degenen die zijn overleden."
Foto