De mens bewoonde en gebruikte 12.000 jaar geleden al bijna driekwart van de wereld, stelt een internationaal team van geografen, natuurwetenschappers en andere experts. Ongerepte gebieden waar mensen helemaal geen invloed op hadden, waren volgens hen toen al “bijna net zo zeldzaam als nu”.
Landgebruik door mensen drukt al duizenden jaren een stempel op zijn natuurlijke omgeving op het grootste deel van de aarde, schetsen de wetenschappers in hun artikel. “Dit onderzoek daagt eerdere onderzoeken uit die aangeven dat het meeste land op aarde relatief onaangetast was tot de late middeleeuwen”, zo vat de Universiteit Utrecht (UU) de studie samen.
Verband tussen mens en natuur
Onderzoeker Kees Klein Goldewijk van de UU leverde een bijdrage aan het onderzoek met een database vol historische gegevens over landgebruik. Hij bundelde zijn kennis met die van collega’s uit de VS, China, Duitsland, Australië en Argentinië. Hun bevindingen kwamen overeen. “Ons onderzoek toont de verbindingen tussen mens en natuur aan die duizenden jaren duren”, zegt hij. Die verbindingen zijn volgens hem “essentieel om te begrijpen hoe we op het heden zijn beland en hoe we een duurzamere toekomst kunnen realiseren”.
Want de mens ging vroeger beter om met zijn omgeving dan nu. De huidige biodiversiteitscrisis, de wereldwijde achteruitgang van tal van soorten, komt volgens de wetenschappers niet zozeer voort uit de vernietiging van natuurgebieden die daarvoor ongerept waren. Ze zoeken de oorzaak eerder in te intensief gebruik van land, dat daarvoor op een duurzame manier werd beheerd.
Het team van geografen, archeologen, antropologen, ecologen en natuurwetenschappers ziet voor het behoud van natuur en biodiversiteit een rol weggelegd voor inheemse volkeren. De manier waarop zij het land al heel lang gebruiken heeft “bijgedragen aan het behoud van de biodiversiteit op de lange termijn”. Dat schrijven de wetenschappers in het wetenschappelijk tijdschrift Proceedings of the National Academy of Sciences (PNAS).