Prentenboeken met leeuwen, beren en een mol die op zijn hoofd wordt gepoept, kunnen écht niet meer. Of nou ja, misschien iets minder. Wetenschappers ontdekten dat het voor het behoud van de natuur beter zou zijn wanneer er meer biodiversiteit in prentenboeken komt.
Wetenschappers in Leiden bekeken 217 prijswinnende Nederlandstalige prentenboeken waarvan er 97 oorspronkelijk in een andere taal verschenen. Wat blijkt? Kinderen lezen vooral over gedomesticeerde en exotische dieren. Kinderen zouden daardoor een vertekend beeld van de werkelijkheid kunnen krijgen, schrijft NRC.
Hoewel de meeste prentenboeken meer ter vermaak dan ter lering zijn bedoeld, kan het helpen om kinderen te onderwijzen. Onder andere door klimaatverandering en versnippering van leefgebieden, neemt de biodiversiteit wereldwijd af. Kennis is volgens de krant essentieel om soorten te beschermen. In het kader van 'jong geleerd is oud gedaan', kunnen prentenboeken daar een bijdrage aan leveren.
Onderzoekers adviseren daarom om vaker inheemse soorten een rol te geven in kinderboeken én wat vaker voor de niet-knuffelbare soorten te gaan, zegt hoofdauteur Michiel Hooykaas. "Met iconische en dus herkenbare portretten van verschillende dieren kunnen kinderen hun beeld van de natuur verruimen.”
Aan de interesse van kinderen zal het niet liggen, zegt Hooykaas tegen Trouw. "Kinderen hebben een brede interesse. Ze leren ook allemaal soorten dinosaurussen uit hun hoofd, of Pokémon." Door boeken te maken over dieren die kinderen toch al leuk vinden, wordt hun beeld steeds bevestigd en komen er meer boeken over dat dier. Waardoor ze er weer meer om gaan geven.
Enig charisma blijkt voor dieren sowieso wel handig te zijn om te overleven. Vorig jaar kwam het nieuws naar buiten dat één op de vijf reptielen met uitsterven wordt bedreigd. De voornaamste reden? Ze zijn niet knuffelbaar en charismatisch genoeg, waardoor mensen te weinig om deze soorten geven om ze te beschermen.