Sponzen niezen, net zoals mensen, om afval af te voeren. Dat blijkt uit nieuw onderzoek. Hun slijmen zijn bovendien een voedselbron voor andere dieren, een prachtig voorbeeld van recyclage bij een van de oudste levensvormen.
Niezen associëren we spontaan met de mens en met ons vertrouwde zoogdieren. Maar op deze manier via slijmen ongewenste afvalstoffen verwijderen is veel breder verspreid in de dierenwereld. Volgens sommige onderzoekers is het zelfs een van de alleroudste organische zuiveringsprocédés. Nieuw onderzoek1 aan de Universiteit van Amsterdam wijst er nu alvast op dat sponzen het toepassen, toch een van de oudste nog bestaande meercellige organismen.
Concreet verschilt het niet zo erg van wat wij doen wanneer we pakweg verkouden zijn: door te niezen ontstopt een spons haar ingebouwde filtersystemen. Die systemen gebruikt ze om voedingsstoffen uit het water te halen. En wat meer is, en ook wel mooi: blijkt dat die ‘sponzenslijmen’ voedsel zijn voor andere organismen. Onderzoeksleider en marien bioloog Jasper de Goeij waarschuwt wel voor te veel antropomorfische fantasie. We mogen vooral niet te veel denken aan een snelle en krachtige ‘Atsjoem!’, benadrukt hij. ‘Eén niesstoot kost een spons ongeveer een half uur.’
Cruciaal in het hele verhaal is het gegeven dat sponzen zich voeden door water binnen te halen via verschillende lichaamsopeningen. Daar halen ze voedingsstoffen uit, om het ‘restwater’ vervolgens weer naar buiten te sluizen. Het punt is dat ze daarbij soms deeltjes binnenkrijgen die te groot zijn of schadelijk. ‘En dan,’ stelt De Goeij, ‘is zo’n niesfunctie een godsgeschenk.’
Het onderzoeksteam stelde het vast bij twee types sponzen, de Aplysina archeri en sponzen van de Chelonaplysilla-genus. Voor eigen consumptie ongeschikt organisch materiaal bleek vervolgens door vissen en andere dieren letterlijk opgepikt te worden. ‘In zijn oorspronkelijke vorm is dat materiaal daarvoor niet geconcentreerd genoeg’, verduidelijkt medeonderzoeker Niklas Kornder. ‘De niezende sponzen transformeren het echter tot eetbaar slijm. Een prachtig voorbeeld van recyclage bij een van de oudste levensvormen.’ En, voegt onderzoeksleider De Goeij er nog aan toe: ‘Een bewijs dat sponzen niet zo’n primitieve organismen zijn als we vaak denken.’