Bruggeld innen met een klompje levert Steenwijkerland 40.000 euro op per jaar.

„Ik ben een biljarter op het water. Afhankelijk van de wind pas ik het effect aan”, grinnikt Jan Gerrits (63). Hij is brugwachter in Scheerwolde. Als er een boot passeert, gooit Jan een kinderklompje richting degene aan dek. Een doorvaart kost 2,20 euro. Op jaarbasis hengelen de wachters op twee bruggen in Steenwijkerland 40.000 euro binnen.
Foto

Bruggeld innen met een houten schoentje, het is typisch iets dat hoort bij Nederland en om die reden zorgde de gemeente De Fryske Marren er drie jaar geleden voor dat het binnen hengelen van de tol, want dat is het eigenlijk, is bijgeschreven in het Netwerk van het Kenniscentrum Immaterieel Erfgoed van Nederland. Wil je niet betalen, dan beledig je dus eigenlijk de Nederlandse cultuur.

De waterrijke gemeente Steenwijkerland heeft nog twee bruggen waar brugwachters met een klompje geld vragen voor de doorvaart: in Kalenberg en Scheerwolde. De Noordwestgroep levert de mensen hiervoor. Er zijn meerdere burgwachters actief. Het is geen liefdewerk oud papier, want beide doorvaarten leveren de gemeentelijke schatkist maar liefst 40 mille per jaar op, zo laat de gemeente Steenwijkerland desgevraagd weten. Daar kun je toch leuke dingen mee doen.

Vooral de fietsbrug in Kalenberg, midden in de Weerribben, is een kleine goudmijn. Brugwachter Hans (59 en liever geen achternaam) laat in het hoofdseizoen zo’n 200 boten per dag door. Het klompje scheert de hele dag over het water. Tel uit je winst. „Dit is echt het mooiste kantoor van Nederland”, zegt Hans, terwijl hij de slagboompjes naar beneden laat gaan en zijn houten kinderschoentje gereedhoudt voor een vliegtocht richting dek. Het geld rinkelt het hout binnen, de arm gaat omhoog in een joviale groet. Soms gaat het niet goed een vallen de muntjes pardoes in het water. Zou je met een magneetje over de bodem gaan, dan kan je misschien wel een kratje bier kopen.

Jan Gerrits is woensdag op de brug over het Steenwijkerdiep in Scheerwolde te vinden. Het water is een spiegel, de zon prikt tussen de wolken door. Gerrits maakt een puzzeltje, af en toe gooit hij een hengeltje uit, maar hij moet toch ook regelmatig de klomp werpen, want de bootjes blijven komen, hoewel het vandaag rustig is. „Ik moet goed opletten, want ik moet het water in de gaten houden, maar ook het verkeer. Ik probeer het altijd zo te doen, dat de boten in één ruk door kunnen varen, behalve tussen 12.30 uur en 13.00 uur, want dan is het lunch. Vraag mij niet waarom dat zo is. Ik kan zo ook wel een broodje eten. Het zijn lange dagen. We zitten van 8.00 tot 19.00 uur op de brug.”

Op de vensterbank van Jan en ook bij Hans liggen, naast een reserveklompje, drie kiezelstenen. Een lichte, een iets zwaardere en de zwaarste. Ze zijn niet bedoeld om wanbetalers mee te bekogelen of om mee over het water te keilen in rustige ogenblikken. Nee, afhankelijk van de wind, doet de brugwachter een exemplaar in het kinderklompje om deze stabiel te houden. Jan doet zelden een steen in zijn klomp. „Ik ben zo ervaren, ik gooi met effect. Het is een soort sport. De mensen aan boord zijn zenuwachtiger dan ik”, zegt Jan. „Ik moet ze soms geruststellen. ‘Je kan het’, zeg ik dan.”

Elk doorvaart krijgt een ferm streepje in een kladblok. Aan het eind van de dag moet het bedrag keer het aantal strepen kloppen, anders wordt er gesjoemeld op het water. Fooien mogen de brugwachters houden. Dat zijn geen schokkende bedragen. „Een paar jaar geleden maakte een collega het mee dat een grote mijnheer met een sigaar op een enorm schip vijftig euro in het klompje deed en zei: laat de rest maar zitten. Behalve geld geven mensen soms ook een rolletje snoep of een blikje bier. Als het alcoholvrij is, mag ik het drinken, anders gaat het mee naar huis.”

Overal in Nederland en dus ook op het water heb je te maken met asociale mensen of wanbetalers. „Een doorvaart kost 2,20 euro en niet iedereen wil dokken. Ik ken mijn pappenheimers. Vaak kan ik aan de manier van varen al zien of ze willen betalen of niet. Ze blijven soms in de kajuit zitten, ze doen net of ik niet besta of ze varen met opzet veel te snel, waardoor de klomp in het niets zweeft. In 95 procent van de gevallen gaat het goed, maar soms krijg ik een middelvinger. Wij laten ze gaan. Vroeger ging ik er nog wel eens op de scooter achteraan. Nu niet meer. Vervelende mensen houd je altijd. Vaar dan maar lekker door.”

Watersporters dienen het bruggeld cash en gepast te betalen. Dat kun je van tevoren weten, want het staat goed en tijdig aangegeven. Wat nou als je het niet gepast hebt of wil pinnen? „Wisselen kan niet, want daar ontbreekt de tijd voor en pinnen is niet mogelijk. Dan moet er een apparaat in de klomp. Dat is veel te omslachtig en te duur en het duurt een aantal seconden en daarvoor is de ‘klomptijd’ te kort”, zegt Gerrits. „Als het niet druk is, leggen de mensen hun boot soms even stil om te wisselen en soms geven ze 2,50 of drie euro. Deze fooi is dan voor de brugwachter. Meestal weten de mensen dat het 2,20 euro kost. Soms heffen ze hun handen ten hemel en zeggen ze: ik betaal de volgende keer hoor. Dan weet je: die zie je nooit meer terug. Op het water is het net als in het echte leven. Je hebt mensen die deugen en zij die je liever snel door ziet varen.”