Een caissière van ABN Amro die in 2020 haar baan verloor omdat zij een klant van dienst was geweest door met een trucje 500 euro te wisselen, kan ook fluiten naar haar recht op een WW-uitkering.
Dat blijkt uit een vrijdag openbaar geworden uitspraak van de rechtbank Noord-Holland in Haarlem.
De vrouw werkte achttien jaar lang voor ABN Amro, waarvan de laatste jaren in de vestiging op luchthaven Schiphol. Daar handelde zij zo'n vijftig transacties per dag af.
In 2020 besloot ANB Amro geen geld meer te wisselen nadat De Nederlandsche Bank daarvoor de regels had aangescherpt, mede vanwege de risico’s op witwassen van crimineel geld.
In juli van dat jaar was de baliemedewerkster toch een klant van dienst, die een biljet van 500 euro wilde wisselen. Zij raadde de man aan om een biljet van 1 dollar te kopen, waardoor zij hem het wisselgeld in kleinere biljetten kon geven.
Nadat de bank achter de transactie was gekomen, stapte de werkgever naar de rechter om de vrouw te ontslaan. Volgens de bank was er sprake van verwijtbaar handelen, disfunctioneren en een verstoorde arbeidsverhouding.
Volgens de vrouw mocht de bank haar niet ontslaan, omdat de regels haar onvoldoende duidelijk waren gemaakt. Ook benadrukte de caissière dat zij van de wisseltruc zelf niet beter was geworden, maar alleen een klant van dienst had willen zijn.
Begin 2021 gaf de Haarlemse kantonrechter de werkgever gelijk. ABN Amro mocht de vrouw zonder transitie- of ontslagvergoeding op straat zetten.
Uit de vrijdag openbaar geworden uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland blijkt nu dat het muisje nog een staartje heeft gekregen. In hoger beroep oordeelde het Amsterdamse gerechtshof in april 2022 dat de vrouw weliswaar ernstig verwijtbaar handelde, maar kende haar op grond van 'redelijkheid en billijkheid' nog een transitievergoeding van 12.500 euro toe.
Daarmee was het goede nieuws voor de vrouw echter wel voorbij. Uit de uitspraak blijkt namelijk dat het UWV in 2021 oordeelde dat zij ondanks haar achttien werkzame jaren bij ABN Amro geen WW-uitkering kreeg, omdat zij verwijtbaar werkloos was geworden. Om tegen die beslissing te protesteren, stapte de vrouw naar de rechter.
Het UWV is verplicht om los van een eventuele uitspraak van rechters een eigen oordeel te vormen over de vraag of een aanvrager van een WW-uitkering verwijtbaar werkloos is geworden, en moet dat oordeel ook motiveren.
De nieuwe gang naar de rechter mocht de ex-caissière niet baten. De rechtbank oordeelde onlangs dat het UWV terecht vindt dat de vrouw door haar eigen schuld haar baan was verloren, en daardoor kan fluiten naar haar WW-uitkering.
Volgens de rechtbank had de vrouw kunnen weten dat de wisseltruc niet was toegestaan, en dat er aan bankmedewerkers hoge integriteitseisen worden gesteld. "Het niet ontvangen van de WW-uitkering heeft weliswaar grote gevolgen voor de werkneemster, maar dit weegt niet op tegen de ernst van de gedraging."