Een vrouw uit Groningen moet 20.000 euro van haar uitkering terugbetalen, omdat zij op Marktplaats en Facebook kleding en andere spullen verkocht. Daarbovenop krijgt zij een boete van 2.000 euro.
Dat blijkt uit een dinsdag openbaar geworden uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland.
De vrouw kreeg sinds 2014 een zogenoemde WIA-uitkering, een uitkering voor mensen die door ziekte volledig of deels arbeidsongeschikt zijn.
In oktober 2018 ontving het UWV een anonieme tip dat de vrouw regelmatig kleding en andere spullen op Marktplaats en Facebook verkocht zonder dat zij de uitkeringsinstantie daarvan op de hoogte had gesteld.
Na een onderzoek vorderde het UWV in 2020 ruim 20.000 euro aan onterecht ontvangen uitkeringsgeld van haar terug. Volgens een berekening van de uitkeringsinstantie zou de vrouw dat bedrag in drie jaar tijd met de internetinkopen hebben verdiend. Daarbovenop kreeg de vrouw een boete, van nog eens ruim 2.000 euro.
De vrouw ging hiermee niet akkoord. Nadat haar bezwaar tegen de terugvordering in 2021 door het UWV was afgewezen, stapte zij naar de rechter.
Volgens de vrouw had het UWV ondeugdelijk onderzoek gedaan en haar onheus behandeld. Ook stelde zij dat het teruggeëiste bedrag te hoog was, mede omdat te weinig rekening was gehouden met haar inkoop- en verzendkosten.
Ook zouden de opbrengsten van haar eigen kleding en spullen die overtollig waren na een verhuizing volgens haar niet als inkomsten meegerekend mogen worden. Tegen het UWV vertelde de vrouw overigens dat zij die opbrengsten had gebruikt om drugs mee te kopen.
Uit de recente uitspraak blijkt dat de rechtbank in Groningen haar argumenten van tafel heeft geveegd.
In de eerste plaats vindt de rechter dat de vrouw haar inlichtingenplicht schond door haar inkomsten uit de structurele internetverkopen niet te melden. "Het had haar duidelijk kunnen zijn dat die van invloed konden zijn op haar recht op en hoogte van de uitkering."
Ook wist de vrouw bij gebrek aan administratie niet te bewijzen dat zij 8000 euro aan inkoop- en verzendkosten had gehad, in plaats van de 4000 euro aan kosten die het UWV op basis van haar rekeninggegevens van haar opbrengsten aftrok.
Ten slotte oordeelde de rechter dat ook de opbrengsten van eigen spullen gelden als inkomsten. Dat betekent dat de vrouw van de rechter ruim 22.000 euro aan het UWV moet terugbetalen. Ook krijgt zij geen vergoeding van haar proceskosten.