Op schilderijen van de wereldberoemde Franse schilder Claude Monet, die tussen 1840 en 1926 leefde, is luchtvervuiling te zien. Hoe ouder de impressionistische schilder werd, hoe waziger zijn schilderijen. En dat komt volgens wetenschappers omdat hij een uitstekend oog had voor zijn omgeving, die door de industriële revolutie snel veranderde tijdens zijn leven.
Wetenschappers onderzochten bijna honderd schilderijen van de impressionistische schilder Claude Monet en zijn collega Joseph Mallord William Turner (1775-1851).
Naarmate de industriële revolutie in de 18e en 19e eeuw vorderde, werd de luchtkwaliteit steeds slechter. En dat was te zien op de schilderijen van het tweetal, concluderen de onderzoekers volgens The Washington Post.
"Van impressionistische schilders in die tijd is bekend dat ze buitengewoon gevoelig waren voor veranderingen in licht", legt hoofdonderzoeker Anna Lea Albright aan de Amerikaanse krant uit. "Het is logisch dat ze niet alleen natuurlijke veranderingen maar ook door de mens veroorzaakte veranderingen opmerkten."
Aan het begin van de industriële revolutie veranderden Londen en Parijs, waar de schilders woonden, op een tot dan toe ongekende manier. Door kolengestookte fabrieken raakte de lucht sterk vervuild, bijvoorbeeld met zwaveldioxide.
Met een wiskundig model keken de wetenschappers naar de schilderijen. De wazigheid bleek geen toevalstreffer, maar werd steeds duidelijker naarmate de industriële revolutie vorderde. Tussen 1814 en 1844, toen de hoeveelheid zwaveldioxide in de atmosfeer verdubbelde, was dat bijvoorbeeld duidelijk zichtbaar op twee schilderijen van Turner, stellen de wetenschappers.
De onderzoekers zeggen dat de impressionistische kunststijl vaak wordt gezien als het tegenovergestelde van realisme, maar juist deze schilderijen geven een zeer realistisch kijkje in die eeuw. "Daarin zie ik ook een parallel met deze tijd", legt Albright uit. "Kunstenaars reageren vandaag de dag ook op de ongekende veranderingen die we meemaken."