In een poging het almaar groeiende aanbod van duurzaam opgewekte energie bij te kunnen benen, komt de regionale netbeheerder Enexis met een rigoureuze oplossing. Het bedrijf wil voorlopig stoppen met het aansluiten van grote zonneparken in gebieden waar weinig tot geen afnemers van stroom zijn. Enexis ziet zich gesteund door de collega's van Stedin, Alliander en brancheorganisatie Netbeheer Nederland.
Het elektriciteitsnet barst op steeds meer plaatsen uit zijn voegen door de groeiende vraag naar elektriciteit en het sterk stijgende aanbod van wind- en zonne-energie. Netbeheerders als Enexis en Stedin zijn verantwoordelijk voor de uitbreiding en het onderhoud van het net. Ze zijn verplicht iedereen die stroom aanbiedt op het net aan te sluiten, in volgorde van aanmelding.
"Op dit moment lopen we volledig vast. De wachtlijsten van bedrijven en energiecoöperaties die hun opgewekte stroom terug willen leveren, groeit harder dan wij kabels kunnen leggen," zegt Jeroen Sanders, Chief Transition Officer bij Enexis, tegen Nieuwsuur.
De regionale netbeheerder, die onder meer Groningen, Drenthe en Limburg tot het werkgebied rekent, maakte vandaag bekend dat er in 2022 een recordbedrag van ruim een miljard euro is uitgegeven aan netversterking. Maar het is niet genoeg: waar bedrijven en energiecoöperaties jarenlang gegarandeerd waren van toegang tot het net, kunnen netbeheerders die zekerheid nu niet meer bieden.
Met name zonneparken leggen een zware belasting op de netcapaciteit. Daardoor kunnen andere klanten, zoals energiecoöperaties en bedrijven die willen of moeten verduurzamen, niet worden aangesloten.
Tot 2015 was het fenomeen in Nederland nagenoeg onbekend, maar sindsdien is het aantal zonneparken geëxplodeerd. Bron: Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO).
Volgens Netbeheer Nederland is het succes van zonneweides te danken aan de dalende kosten van zonnepanelen, in combinatie met de manier waarop de subsidie de afgelopen jaren was ingericht. In 2016 verdween biomassa uit de Stimulering Duurzame Energieproductie en Klimaattransitie, ofwel de SDE-regeling, terwijl de subsidie tegelijkertijd werd verdubbeld.
Deze regeling garandeert ondernemers een minimumtarief voor duurzaam opgewekte stroom, ook als de verkoopprijs laag ligt. Dit maakte het zonnepark opeens tot een investering met een relatief laag risico, waardoor bedrijven als SolarFields en Groenleven, maar ook lokale initiatiefnemers, makkelijker leningen loskregen bij de bank.
De grootste zonneparken verschijnen daar waar er genoeg ruimte is en de grond relatief goedkoop: de dunnerbevolkte gebieden in de provincies aan de Duitse grens. Maar juist daar is weinig lokale vraag, zeggen de netbeheerders.
"Wij willen in ieder geval de komende jaren stoppen met het aansluiten van dit soort parken, 'kilowattknallers' zoals wij ze noemen, omdat het heel veel investeringen en kabellengte kost", zegt Sanders van Enexis. "Die inspanning gebruiken we liever om klanten aan te sluiten die nu op een aansluiting wachten."
Wannes Devillé van Solarfields, de grootste zonneweidebouwer van Nederland, ziet het nut van een verbod niet. "Uiteindelijk moeten we met z'n allen de duurzaamheidsdoelen halen en daar heb je gewoon meer duurzame stroom voor nodig."
Gemeenten zien in de zonneparken inderdaad een mooie kans om hun duurzaamheidsdoelstellingen in één klap dichterbij te brengen. Bovendien krijgen ze de handen makkelijker op elkaar voor zonne-energie dan voor windmolens, waar onder bewoners vaak veel weerstand tegen is.
Solarfield zou de last op het net liever verlichten door bijvoorbeeld batterijen te plaatsen waarmee de overdag opgewekte stroom kan worden opgeslagen en 's avonds, als de vraag het grootst is. Maar volgens Devillé vormt de huidige wetgeving nog een sta-in-de-weg. "In die zin kijken we ook naar Den Haag. Wij hebben immers misschien wel het grootste belang om dit op te lossen."
Samen investeren de netbeheerders nu vier miljard per jaar in de uitbreiding van het net. Dat zullen ze de komende decennia moeten blijven doen. Op basis van de toekomstige vraag naar- en opwek van elektriciteit ramen de accountants van PricewaterhouseCoopers (PwC) de investeringskosten tot 2050 op minimaal 102 miljard euro.
Onder de huidige regelgeving draait alleen de eindverbruiker, dus bedrijven en consumenten, voor die kosten op. Zij zouden die tarieven kunnen zien verdubbelen. Daarom pleiten netbeheerders ervoor dat ook de grote opwekkers van stroom gaan meebetalen. Zonneparkbouwers zien hier geen oplossing in: zij zullen deze kosten moeten doorberekenen aan de klant.
Het ministerie van Economische Zaken & Klimaat zit regelmatig met de netbeheerders, marktpartijen en toezichthouder ACM om tafel om de problematiek rond de transportcapaciteit te bespreken.
Dat gaat de netbeheerders niet snel genoeg. Bij TenneT is de wachtlijst van partijen die aansluiting vragen op het net goed voor 40 gigawatt, ofwel 50 keer het vermogen dat Amsterdam dagelijks verbruikt. Voor Enexis gaat dit om 14 gigawatt, vrijwel allemaal grote opwekkers.
Het ministerie spreekt in een reactie naar Nieuwsuur van een "dubbel succes": zowel het aanbod als de vraag naar groene stroom is veel sterker gestegen dan voorzien.
Het ministerie keurt het voorstel van de netbeheerders goed noch af. De keuze voor zon boven wind, als ook de plek waar zonneweides verschijnen, is uiteindelijk aan de provincies en gemeenten, schrijft het ministerie. Van het voorstel om producenten te laten meebetalen voor de uitbreiding en het onderhoud van het net worden momenteel nog onderzocht.