In de Gelderse gemeente Heumen is plaats voor 800 asielzoekers, maar de bouw van paviljoens en woonunits wordt bemoeilijkt door de aanwezigheid van drie dassenburchten. De das is een beschermd dier en mag niet verjaagd, verstoord of gedood worden.

Gebeurt dat toch om de bouw door te laten gaan, dan stapt de Stichting Das en Boom naar de rechter.

Het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) kreeg de plek in Heumen aangeboden van een particulier. De gemeente wil wegens het grote tekort aan opvangplaatsen meewerken aan de realisatie van opvangvoorziening op de grens met Nijmegen, die in mei klaar moet zijn.

De Heumense raad moet er vanavond nog een besluit over nemen, maar dat leek geen belemmering. Heumen wist volgens een woordvoerder wel dat er dassen bij het gebied zaten, maar denkt dat het COA daarvoor een ontheffing kan krijgen bij de provincie, die over de Wet natuurbeheer gaat. "Het is kiezen tussen twee belangrijke zaken: natuurbescherming en vluchtelingenopvang, die zo noodzakelijk is."

Das en Boom erkent dat vluchtelingenopvang een dwingende reden kan zijn voor een ontheffing, maar volgens stichtingsvoorzitter Jaap Dirkmaat is een andere voorwaarde voor een gedoogbeschikking dat er geen enkele andere locatie beschikbaar is.

"En daar gaat het mis: er zijn genoeg locaties in Heumen en Nijmegen waar noodopvang mogelijk is. Daarvoor hoef je geen gebied dat onderdeel is van het nationale natuurnetwerk te verstoren."

De dassenburchten in Heumen zijn volop in gebruik bij de dieren volgens Dirkmaat. Een van de drie burchten is zelfs eeuwenoud.

"Heumen bouwde vorige zomer nog twee dassentunnels onder een nabijgelegen doorgaande weg. Dan is het onvoorstelbaar dat de gemeente nu akkoord gaat met drukte door bewoning, lawaai en af en aan rijdende vrachtwagens om de opvang te bevoorraden. Dassen kunnen daar helemaal niet tegen en zouden meteen op de vlucht slaan. En dat verbiedt de Wet natuurbescherming."