NIJMEGEN - Een buitenkansje voor de medewerkers van het centrum voor natuur en cultuurhistorie de Bastei in Nijmegen. Ze hebben woensdag twee overleden bevers kunnen prepareren om opgezet te gaan worden. En als je er de maag voor had, mocht het publiek daarbij ook toekijken.
Bij het binnenstappen van de ruimte waar de twee ongelukkige bevers gevild werden hangt een wat weeïge geur. Een 'kruidenlucht' volgens één van de bezoeksters. Het zou kunnen, want Thijmen Apswoude, specialist in bushcraft en primitive skils is aan het kokkerellen. Hij is gewend om met bijzonder vlees om te gaan en vandaag is dat bever. Thijmen heeft meerdere expedities beleefd en begeleid, bijvoorbeeld in Canada. Hij weet wat het is om bever te eten.
Voor wie het zich afvraagt, de smaak van bever omschrijft Thijmen als 'een wildsmaak, met het vettige en taaie van varkensvlees en de structuur van rund."
De gehaktmolen draait volop en Thijmen maakt vervolgens voor het oog van het publiek de darmen van een van de bevers schoon. 'Slachtoffer van een verkeersongeval op de Rijksstraatweg in Beek', legt preparateur Sita van Hoorn uit over dit exemplaar. Haar andere collega werkt op dat moment aan een tweede bever die aan een natuurlijke dood is gestorven.
Opgezette bevers naar museum
Bevers zijn beschermde dieren en je mag ze ook niet zomaar opzetten als je ze zou vinden. Het museum in Nijmegen heeft een vergunning om deze dieren te mogen opzetten. Al het vlees en ingewanden moeten uit het dier, zodat de schone huid uiteindelijk naar een leerlooierij in Duitsland kan. Daarna kunnen de bevers met een mal worden opgezet.
De bezoekers mogen woensdag de vacht even aanraken en de kinderen vinden de staart ook heel bijzonder. "Als een bever schrikt, dan doet die pats met zijn staart op het water", legt Sita uit aan de kinderen.
Uiteindelijk komen de bevers opgezet en wel in het museum in Nijmegen te staan. Dan kan de voorlichting aan kinderen over het leven van de bever in Gelderland weer verder gaan.