Wat afgelopen zondag begint als een verdrietige dag, eindigt in totale verbazing bij de familie van TikTokker Ragnar le Fou (45). Tijdens zijn eigen begrafenis stapt hij ongedeerd uit een helikopter.
De TikTokker, die in het echt David Baerten heet, wilde zijn familie een lesje leren.
Eerder deze week schrijft de dochter van Baerten ‘Rust in vrede papa. Ik zal nooit stoppen met aan je te denken’ op haar social media. Ze vervolgt: ‘Waarom is het leven zo oneerlijk? Waarom jij? Je zou nog opa worden, en je had nog heel je leven voor je. Ik hou van je! We houden van je! We zullen je nooit vergeten! Rust in vrede, lieve papa!’
Afgelopen zondag verzamelt de familie van Baerten zich voor de begrafenis. Maar als de ceremonie net is begonnen, blijkt rouw opeens overbodig. Naast de locatie landt een helikopter met daarin niemand minder dan Baerten zelf. Hij is springlevend en loopt met een cameraploeg op zijn familieleden af. Zij kunnen niet geloven wat ze zien.
Op TikTok zorgt de stunt van Baerten voor veel kritiek. Hij zou enkel voor clicks met de emoties van zijn familie hebben gespeeld. Een video over de begrafenis zelf heeft Baerten nog niet gepost, maar door de vele kritiek heeft hij al wel een uitleg geplaatst.
In die video licht Baerten toe dat hij de stunt wel van tevoren aan zijn vrouw en kinderen had uitgelegd. Ook vertelt hij dat hij vaak eenzaam was. “Wat ik in mijn familie zie, doet me vaak pijn”, vertelt hij. “Ik word nooit ergens voor uitgenodigd. Niemand ziet me. We zij allemaal uit elkaar gegroeid en nooit meer samen. Ik voelde me niet gewaardeerd. Ik zag ook dat mijn dochter zo niet wilde leven. Daarom wilde ik ze een levensles geven, en ze laten zien dat je niet moet wachten tot iemand dood is om met diegene af te spreken.”
Ook vertelt de TikTokker dat het hem pijn doet dat niet iedereen er was. “Slechts de helft van mijn familie is naar de uitvaart gekomen. Dat bewijst wie echt om me geeft. Degenen die niet kwamen, hebben wel contact met me opgenomen om eens af te spreken. Dus op een bepaalde manier heb ik wel gewonnen.”