Komt er dan toch een doorbraak in de oeroude saga rond het monster van Loch Ness? Eind augustus gaan experten en vrijwilligers het meer in de Schotse hooglanden uitkammen met de modernste technologie. Het gaat om de grootste zoekactie in decennia naar ‘Nessie’.
Naast de actie in het water, zullen ook boven water drones met infraroodcamera’s dagenlang warmtebeelden maken. Tegelijk zal onder het oppervlak een hydroon – een soort onderwatermicrofoon – akoestische signalen registeren.
«Hoe meer ogen op het water, hoe beter», aldus fulltime Nessie-spotter Steve Feltham, die al ruim dertig jaar naar het monster in het meer zoekt. Alan McKenna van Loch Ness Exploration (LNE) hoopt met de zoeking dan weer «een nieuwe generatie liefhebbers van Loch Ness» aan te spreken. «Door mee te doen aan deze grootschalige zoektocht heb je de kans om persoonlijk bij te dragen aan dit fascinerende mysterie dat zoveel mensen over de hele wereld heeft geïntrigeerd», klinkt het.
Loch Ness is zowat 230 meter diep en zeer donker. De eerste overlevering over een vermoedelijk monster in het meer dateert al van bijna 1.500 jaar geleden. Met de ontsluiting van de regio in de jaren dertig nam het aantal meldingen enorm toe en nam het ‘Nessie’-mysterie steeds grotere proporties aan. Intussen claimen duizenden mensen het beest gezien te hebben, vooral tijdens de zomer.
Foto’s die het bestaan van het monster moeten aantonen, werden ontmaskerd als vervalsingen of verkeerde interpretaties. Tot op vandaag zijn er voor het bestaan van een monster vanuit wetenschappelijk oogpunt dan ook (nog) geen bewijzen.
De laatste keer dat het meer systematisch werd afgezocht naar een onbekend wezen was in 1972, wat toen zonder resultaat bleef.