DOESBURG - Van zaterdag 30 op zondag 31 december haalden onbekenden het bord 'de waag' van de gevel van de oudste horecagelegenheid van ons land. Dat is de waag in Doesburg. Op zondag brachten ze het bord dat tientallen kilo's weegt terug.

"Zonder dit bord is de waag maar kaal", zegt eigenaar Roy Kappert, terwijl hij kijkt naar de gevel. Daar zijn de heren van oudejaarsvereniging Vesuvius uit het Friese Elsloo bezig om het bord terug te hangen. Het bord weegt zo'n 50 kilo en moet met vier mannen terug op de plek worden gehesen.

Uit een touringcar stappen 27 jonge mannen bij de waag naar binnen. De plek waar ze iets meer dan een week geleden tijdens een nachtelijk bezoek het bord van de gevel haalden. Dat deden ze om aandacht te vragen voor een lokale kroeg die gesloten al een tijdje wacht op een nieuwe uitbater.
Met de actie hoopten ze de aandacht van nieuwe ondernemers te trekken.

"Ik was heel boos. Wij hebben hier eerder toestanden gehad met een poepende vrouw voor onze deur. Ik dacht: toch niet weer hè. Toen ze contact zochten ben ik er maar meteen met gestrekt been ingegaan."
Het was duidelijk dat het om een ludieke actie ging. Op de plek van het bord hing een A4 met de tekst: 'Jullie bord moet een ander pand tot leven wekken, dat is waarom we hem hier wegtrekken'. Maar van wie deze tekst kwam was toen nog onduidelijk.

Korte tijd later zocht voorzitter Sil van den Berg van Vesuvius contact met Kappert. Daarop hebben zij afgesproken het bord zondag 7 januari terug te brengen. Kappert ontving de mannen met alle egards. Bier en een maaltijd voor de heren van de oudejaarsvereniging. Zo maken ze van iets dat negatief leek, iets positiefs.

Buiten stond een hoogwerker, twee van de leden klommen in het apparaat, dat eerst niet omhoog wilde omdat het niet waterpas stond. Nadat ze een aantal rijplaten onder het apparaat hebben gelegd, wil hij wel omhoog en hebben ze het bord teruggehangen op de plek waar hij zo’n week geleden werd ontvreemd.
Eind goed al goed. Het glas wordt geheven, de heren kunnen aan het diner beginnen. "Ik zal jullie nooit vergeten", zo richt Kappert zijn woorden naar de lieden uit Friesland. "Wij jou ook niet klinkt het, we zoeken nog een goede uitbater", waarna gelach klinkt.