Het oudste reptielenfossiel uit de Alpen blijkt geen goed bewaard zacht weefsel te bevatten maar is opgevuld met verf, blijkt uit onderzoek.

Paleontologen over de hele wereld waren in 1931 in extase over de vondst van een fossiel van een hagedisachtige in de Alpen. Vooral het vermeende zachte huidweefsel dat nog vastzat aan de botjes werd als uniek beschouwd. Normaal verteert zulk weefsel namelijk snel. Alleen in heel zeldzame omstandigheden, zoals een zuurstofarme omgeving, blijft het bewaard. Helaas blijkt in ieder geval dit gedeelte van het fossiel nep te zijn. Zo stellen wetenschappers van de University College Cork vast in het tijdschrift Palaeontology.

Tridentinosaurus antiquus was een reptiel dat zo’n 280 miljoen jaar geleden in de oerwouden van boom tot boom zweefde. Hij was mogelijk de voorouder van onder meer de draak van Blanford, een bekende vliegende hagedis in Azië.

Het fossiel van T. antiquus zou volgens paleontologen kunnen helpen bij het begrijpen van de vroege evolutie van reptielen. Diens zachte weefsel zou daarvoor wel nader bestudeerd moeten worden. Dat is nu eindelijk gebeurd. Helaas met bijzonder slecht nieuws als resultaat.

Wat is er gebeurd? De onderzoekers, onder leiding van Valentina Rossi, denken dat een paar botjes wel echt zijn en afkomstig van T. antiquus maar dat de lichaamscontouren door vroegere mensen zijn ingekleurd met verf, om het fossiel zo beter te laten uitkomen.

Die conclusie trekken ze uit de resultaten verschillende analyses. In de eerste keken de onderzoekers door een microscoop naar monsters genomen van het ‘zachte weefsel’. Daaruit bleek al dat de structuur en opbouw in niets lijkt op echte huid.

Vervolgens toonden UV-foto’s van het gehele fossiel aan dat het soort laklaagje bevatte. Dat is op zichzelf geen probleem; vroeger werden fossielen wel vaker van een beschermend laagje voorzien. Rossi en collega’s hoopten toen nog dat daaronder zich nog wel het waardevolle reptielenweefsel zou bevinden.

De onderzoekers analyseerden de monsters vervolgens met behulp van een batterij aan spectroscopische technieken (waarbij onder meer röntgenstraling op de monsters werd geschoten). Helaas bleek hieruit dat de monsters simpelweg zwarte verf bevatten.

Betekent dit dat het fossiel niet meer bruikbaar is voor paleontologen? Dat niet, geven Rossi en haar team aan. De botjes van de achterpoten van T. antiquis zien er bijvoorbeeld wel authentiek uit. Hoewel de staat ervan niet top is. Ook konden de onderzoekers aanwijzingen vinden voor de aanwezigheid van osteodermen, de benige insluitingen onder de (vergane) huid, op wat waarschijnlijk de rug was van het reptiel. Hierop zou nader onderzoek kunnen worden gedaan.

De studie toont maar weer eens aan dat paleontologen voorzichtig moeten zijn bij hun interpretatie van een nieuw fossiel. Het is belangrijk er eerst moderne analysetechnieken op los te laten, want een foutje is zo gemaakt.

“Het voorkomen van geheel of deels gefabriceerde fossielen is helaas geen uitzondering”, zegt paleontoloog Lars van den Hoek Ostende van het Naturalis Biodiversity Center. “Denk bijvoorbeeld aan de Piltdown-Mens (een fossiel dat bestond uit een middeleeuwse schedel en orang-oetan-kaak, die lang de menselijke evolutie op een dwaalspoor zette) en van recentere datum de Archaeoraptor, wat een gevederde dino zou zijn maar uit meerdere fossielen bleek zijn samengesteld.”

“Soms zijn speciale analyses nodig om aan te tonen dat onze welwillende collega’s uit het verleden gefopt zijn”, vervolgt hij. “Dat is dus duidelijk het geval bij deze Tridentinosaurus. Dat het deels geen echt fossiel blijkt te zijn, is zeer jammer. Zeker gezien er ook niet veel overblijft waar we wel wat mee kunnen. De vondst van de osteodermen is een schrale troost. Wel hulde aan de onderzoekers dat die zo uitgebreid aandacht hebben besteed aan iets dat toch een nepperd bleek te zijn. Net als we ooit bij de Piltdown-affaire of de Archaeoraptor zagen, is dat toch de eerste stap om verder te komen.”
Foto