Therapie nodig? Koe-knuffelen kan je goed doen. Maar het werkt het beste bij vrouwen, zo lijkt onderzoek aan te tonen.
Koe-knuffelen wordt in Nederland steeds populairder. Niet alleen boerenzoons- of dochters zoeken inmiddels graag het gezelschap op van koeien op. Ook bedrijven plannen nu uitjes richting boerderijen voor een omhelzing met veedieren. En zo’n koe-knuffelsessie kan je ook nog eens uit een depressie helpen. Maar wat vinden de koeien er zelf van? Helemaal prima, zo schrijven twee Amerikaanse onderzoekers in het tijdschrift Human-animal Interactions.
Dieren worden al vaker ingezet als therapiemiddel. Zo zijn er honden, katten, paarden of konijnen die zijn getraind om mensen te helpen die kampen met een verslaving, een depressie of autisme. De interactie doet vaak goed, zeker in combinatie met andere vormen van therapie, zoals psychotherapie of cognitieve gedragstherapie.
Van koeien is het wat minder bekend dat ze goed kunnen knuffelen. Toch is het zo, denken aanbieders van het zogenoemde koe-knuffelen. Een koe is namelijk lekker warm (zo’n 39 graden Celsius), heeft vaak een natte snoet en is met je armen precies goed te omhelzen.
Maar er is nog niet veel onderzoek gedaan naar koe-geassisteerde therapie. Dat besloot Katherine Compitus van de New York University te veranderen. Samen met een collega wilde ze de knuffelsessies die plaatsvonden op de Surrey Hills Sanctuary analyseren.
Die analysemethode heet de Human-Animal Interaction Scale (HAIS). De HAIS scoort de interactie tussen een persoon en een dier op basis van 24 punten. Er wordt onder meer gekeken naar de houdingen, gebaren en geluiden van beiden wanneer ze bij elkaar zijn.
De betreffende ossen, zoals gecastreerde stieren worden genoemd, heten Magnus en Callum. Zij mochten in totaal met elf mensen knuffelen tussen de 13 en 79 jaar oud, waarvan zes vrouwen en vijf mannen.
Vee dat zich niet comfortabel voelt in de aanwezigheid van mensen zal stress-signalen afgeven. Het dier maakt dan verschrikte geluiden of loopt weg. Dat bleek maar zelden het geval tijdens de studie. In de meeste gevallen lieten Magnus en Callum binnen 45 minuten toe dat de mensen hen mochten benaderen.
Vertoonden de ossen vervolgens typisch social grooming-gedrag, namelijk ruiken en likken – iets wat ze ook onder soortgenoten doen – dan was dat een goed teken. De mensen mochten de dieren nu aaien, knuffelen en kusjes geven.
Volgens Compitus en haar collega bleken Maganus en Callum een voorkeur te hebben voor de vrouwelijke knuffelaars: bij hen vertoonden ze sneller en meer grooming. Dat resultaat verbaast diergedragswetenschapper Claudia Vinke van de Universiteit Utrecht niet. “Dat blijkt al uit onder meer onderzoek naar asielhonden. Het werd toen toegeschreven aan het feit dat vrouwen kleiner zijn en een hogere stem hebben, waardoor ze mogelijk als minder bedreigend worden gezien. Maar dan hebben zowel de mannelijke als de vrouwelijke dieren die voorkeur.”
Of dat ook voor de studie naar knuffelkoeien geldt, valt volgens Vinke niet te zeggen. “Je moet dan namelijk eerst kijken wie de interactie op welke manier initieert en welke achterliggende motivatie hieraan ten grondslag ligt bij zowel mens als dier. Wat je wel kunt concluderen is dat er mogelijk verschillen zijn in de mate waarin mannen en vrouwen van dier-geassisteerde therapie kunnen profiteren. Maar er zullen meer studies in runderen nodig zijn om dit met zekerheid te kunnen zeggen.”
De onderzoekers geven aan dat hun studie in ieder geval wel bewijst dat koe-knuffelen zowel voor de deelnemende dieren als voor mensen een prettige ervaring is. Goede reden dus om binnenkort de weilanden eens op te zoeken?