Een Zeeuwse stellingmonteur die zich ziek meldde maar daarna een concert bezocht, werd door zijn werkgever op staande voet ontslagen. Ten onrechte, oordeelt de kantonrechter. De man krijgt zijn baan weer terug, en 13.000 euro aan achterstallig salaris en boetes.
Dat blijkt uit een gisteren openbaar geworden uitspraak van de rechtbank Zeeland West-Brabant.
De inmiddels 27-jarige man werkte sinds 2022 voor zijn werkgever als stellingmonteur. Eind november vorig jaar meldde hij zich ziek, met burn-outklachten. Nadat zijn werkgever ontdekte dat de man kort na de ziekmelding een concert had bezocht, volgde telefonisch een ontslag op staande voet.
Volgens de werkgever weigerde de monteur weer aan het werk te gaan, terwijl hij daartoe wel in staat was. De werknemer nam echter geen genoegen met het ontslag en stapte naar de rechter. Daar eiste hij zijn baan terug, en achterstallig salaris.
Voor de rechter verklaarde de werkgever al direct te hebben getwijfeld aan de ziekmelding van de stellingmonteur. Diens concertbezoek was de druppel die de emmer deed overlopen. Bovendien zei de werkgever advies te hebben ingewonnen bij een bevriende arts, die hem had gezegd 'dat iemand met een burn-out geen behoefte kan voelen om een concert te bezoeken'.
Uit de gisteren openbaar geworden uitspraak blijkt dat de kantonrechter in Middelburg niet gevoelig is voor die argumenten. De werknemer krijgt gelijk; hij had niet ontslagen mogen worden op basis van twijfels over de ziekmelding of het advies van de bevriende arts.
"Een bedrijfsarts is de enige die kan en mag beoordelen of de werknemer arbeidsongeschikt is of niet, en daarmee of de ziekmelding terecht is", stelt de kantonrechter klip en klaar in de uitspraak. "Daarbij is van belang dat de bedrijfsarts de werknemer zelf gesproken heeft." Omdat de bevriende arts geen bedrijfsarts was, en de werknemer ook niet heeft gezien of gesproken, kan zijn advies geen grond zijn voor het ontslag.
De werkgever moet de man daarom opnieuw in dienst nemen. Ook moet het bedrijf de man zo'n 10.000 euro aan achterstallig salaris tussen december en mei betalen. Daarbovenop komt een boete van zo'n 3000 euro, wegens te late betaling. Ook draait de werkgever op voor bijna 1200 euro aan juridische kosten die de stellingmonteur maakte.