Dode varkens hebben geen nut, ze kunnen alleen opgeruimd worden door verbranding. Maar een slimme wormenverkoper maakte er, heel simpel, een goudmijntje van. Alles wat Lee Hang-hsi uit Hsilo deed was het bemachtigen van drie dode varkens, die hij in een verborgen grot stopte vlakbij een vuilnisbelt aan de westelijke oever van de Chuoshui (Vuil water) rivier, vlakbij zijn dorpje in het district Yunlin op Taiwan. Hij liet de natuur de rest doen. De rottende varkens trokken vliegen aan en kwamen onder de maden te zitten. Lee verzamelde deze maden en verkocht ze aan hengelaars die regelmatig de Chuoshui rivier bezoeken. Daar verdiende hij maandelijks meer mee dan menig witteboorden middenklasse arbeider. Maar zijn maden kwekerij duurde niet lang. De dode varkens stonken nog erger dan de vuilstortplaats. Buren begonnen te klagen over de misselijk makende stank van de maden kwekerij. Tenslotte dienden ze een klacht in bij de politie. Agenten zochten de rivier oever af en vonden de geheime grot. Lee werd opgespoord. Volgens de politie verkocht hij meer dan 300 kg wormen per maand. De wormenverkoper werd voorgeleid aan de aanklager in het district Yunlin en wordt vervolgd voor het overtreden van milieuwetten en watervervuiling. Als hij wordt veroordeeld kan hij een straf van maximaal 5 jaar krijgen. Uiteindelijk leverde zijn goudmijntje toch nog te weinig op.