Het Amerikaanse gehucht Bridgewater heeft maandenlang in een ondraaglijke stank van rottend vlees geleefd. Ruim 40 ton bizonvlees was achtergelaten in een loods van een voormalig vleesbedrijf. Het bedrijf verhuisde in januari 2008 naar een andere stad en nam alles, behalve de 44 ton bizonvlees, mee. Dit zou zijn verkocht aan een petfood-fabrikant. Het vlees bleef echter maanden liggen, oorspronkelijk in bevroren toestand. Toen de eigenaar van het pand zijn elektriciteitsrekeningen echter niet betaalde, werd het gebouw in december 2008 van stroom afgesloten. Dit voorjaar begonnen de problemen. De stank drong door tot in elk hoekje en gaatje van het zeshonderd zielen tellende dorp. Uiteindelijk namen de bewoners zelf het heft in handen en ruimden het rottende vlees op. Volgens een van de inwoners, een brandweerman, was het geen fijne klus. "Ik gun dit niemand", zegt hij over de stank en troep die de dorpelingen tegenkwamen.