De bouwers van de Chinese Muur lieten niets aan het toeval over en gebruikten een wel heel bijzonder cement om ervoor te zorgen dat de muur honderden jaren later nog steeds even fier rechtovereind zou staan: rijst. Dat concluderen wetenschappers.
De bouwers die tijdens de Ming-dynastie (zo’n 600 jaar geleden) aan de muur werkten, mixten een pasta van kleverige rijst met kalk. De rijst bindt de stenen zo stevig samen dat het op sommige plekken voor onkruid nog steeds onmogelijk is om tussen de stenen te groeien.
De rijst heeft zich dus ondertussen wel bewezen, maar in de tijd van de Ming-dynastie zorgde dit cement voor onrust. De keizers eisten namelijk de rijst van de plaatselijke bevolking op om de bouwers te eten te geven en cement van te maken.
“Het oude cement is een speciale mix van organische en anorganische stoffen,” vertelt onderzoeker Zhang Bingjin. “De organische component bestaat uit amylopectine, dit komt uit de pap van de kleverige rijst die aan de cement werd toegevoegd. Het anorganische component is calcium carbonaat.”
Volgens Zhang zorgde de amylopectine ervoor dat de microstructuur van het voegsel compacter werd waardoor de muur stabieler en sterker werd. De ontdekking dat plakkerige rijstpap zo van toepassing kon zijn, is van grote betekenis geweest voor de Ming-dynastie, zo meent Zhang. Het hielp de keizers bij het bouwen van tombes, pagodes en muren. Al deze bouwwerken bleven – zelfs tijdens aardbevingen en andere rampen – dankzij de rijst fier overeind staan.