In de homeopathie worden meestal gouddeeltjes met een bepaalde lading gebruikt (Colloidaal goud)
en verder:
Quote www.hvandervet.nl:
Goud komt als sporenelement algemeen voor in de bouwstenen van het menselijk lichaam. Het komt vooral voor in de hersenen maar over fysiologische werking van goud is wetenschappelijk weinig bekend. Tegenwoordig staat goud in zijn medicinaal gebruik steeds meer in de belangstelling.
De beroemde Paracelcus kende het gebruik van goud al tegen syfillis en lepra.
In de tweede helft van de jaren 1800 kwam het gebruik van goud bij de bestrijding van syfilis weer in de mode.
Paraselsus en de oude arabieren beschouwden goud ook als een verjongend middel bij de ouderdom.
In de oudheid werd goud in poedervorm gebruikt tegen melancholie en hartaandoeningen een indicatie die ruim 100 jaar geleden door de homeopathie weer opgepakt is en een belangrijke toepassing is geworden.
In de jaren 1930 werd goud door de reguliere geneeskunde weer toegepast in de tuberculose-therapie in een poging de tubercelbacillen te bestrijden. Verder werd het weer ingezet bij chronische gewrichtsontsteking, lupes erythematodes, psoriasis, lepra en syfilis.
De uitwerking van goud wordt niet zo zeer gezien als een bacterie-doder maar meer als een activator van het reticulo-endotheliale systeem (afweersteem) net als bij andere metaal-katalysatoren zoals ijzer, koper.
In de school van de klassieke homeopathie is uitgebreid onderzoek geweest over de uitwerking van goud op ons lichaam.
Goud heeft een uitgesproken werking op het centrale zenuwstelsel, bindweefsel, beenderen, ogen, hart en bloedvaten, klieren en baarmoeder.
Het aderlijke vaatsysteem is een speciaal aangrijpingspunt van goud. De typische mens die bij goud past heeft last van algemene congestie (stuwing) van bloed vooral naar het hoofd. Hij heeft een rood hoofd en hoge bloeddruk en aanleg voor een hersenbloeding.
De goudpatient is zwaar op de hand, heeft een vermoeide gang en houding en heeft psychisch last van woede, soms hevige angst en zelfmoordverlangens.
De constitutie van de typische goudpatient heeft neiging tot uitgebreide sclerose (verkalking) van de aderen, lever en hersenen met alle ziektes die hieruit voortkomen.
Bij de zintuigen worden de aandoeningen van deze patient gekenmerkt door prikkelingen t.g.v. ontstekingen en vaatstuwingen van een chronisch karakter. Bij de ogen betreffen ze vooral het inwendige oog (glaucom, iritis, netvliesaandoeningen) bij de oren zien we ontstekingen waarbij zowel het bot alsook de gehoorzenuw wordt aangedaan. Bij de neus zien we zweren en ontstekingen van het neusbeen en de stinkneus. De lever is verhard en vergroot gecombineerd met hartproblemen.
De onstoken botten of beenvliezen doen vooral 's nachts pijn.
Goud wordt gebruikt bij chronische gewrichtsreuma, artrose en osteochondrose.
Het gebruik van goud bij klierziektes (scrofulose) en ziektes van de geslachtsorganen is erg oud en is opnieuw door de klassieke homeopathie ingevoerd waarbij het goud en zijn verbinding met chloor ook regelmatig bij een myoom (vleesboom) van de baarmoeder wordt gebruikt.
Goud, met verstand van zaken gebruikt, is een prachtig middel en vaak van onschatbare waarde bij mensen met zelfmoordneigingen
( hier een hoge verdunning Aurum metallicum gebruiken)
Goud is veel toxischer dan zilver en geen middel om zomaar zonder indicatie langdurig te gebruiken of zomaar mee te experimenteren.
Goud past bij mensen waarbij de klachten bij de aard van het middel passen. Het betreft hier dus mensen die een aanleg tot aderverkalking hebben en aanleg tot hoge bloeddruk met melancholie en depressie.