Een Israëlische documentairemaker beweert twee spijkers te hebben gevonden waarmee Jezus Christus aan het kruis zou zijn genageld. De spijkers zijn in 1990 aangetroffen in een graf waar volgens sommigen de hogepriester Kajafas lag begraven. Kajafas was medeverantwoordelijk voor de berechting van Jezus.
Na de ontdekking van het graf verdwenen de spijkers. De documentairemaker zegt in gesprek met de Jerusalem Post dat hij ze heeft teruggevonden in het laboratorium van een antropoloog. Hij erkent dat de authenticiteit niet met honderd procent zekerheid is vast te stellen, maar dat hij in zijn documentaire enkele overtuigende argumenten naar voren brengt voor de echtheid van de spijkers. Archeologen zijn niet overtuigd. Zo zegt de Israëlische Autoriteit voor Antiquiteiten dat nooit heeft vastgestaan dat Kajafas in het graf begraven lag dat in 1990 werd gevonden. En ook al was het de laatste rustplaats van de hogepriester, dan is nog altijd niet zeker dat de gevonden spijkers zijn gebruikt bij de kruisiging van Jezus.
Relikwieën zijn tegenwoordig wat minder populair, maar in de Middeleeuwen waren ze grote publiekstrekkers. Kerken concurreerden met elkaar door de religieuze overblijfselen ten toon te stellen. De relikwieën varieerden van een splinter kruishout tot de voorhuid van Jezus Christus.