Ooit dachten wetenschappers dat alleen de mens een lichamelijke voorkeurskant kende. Maar er blijken ook allerlei diersoorten te zijn die links of rechts zijn. De grote vragen zijn nu wanneer en vooral ook hoe zo’n eigenaardigheid kan zijn ontstaan.
Tientallen jaren heerste de opvatting dat alleen mensen de rechterhand bij voorkeur gebruiken – omdat we asymmetrische hersenen hebben, met taken voor de linker- en de rechterhelft. Omdat taal en de fijne motoriek van de rechterhand ons kenmerken, en omdat die aspecten door de linkerhersenhelft gestuurd worden, werd de opdeling van de hersenen gekoppeld aan het ontstaan van het mensengeslacht Homo. De laatste jaren legden onderzoekers echter een indrukwekkende catalogus aan van dieren die in hun gewone gedrag een voorkeur voor een van beide kanten hebben, en asymmetrische hersenen blijken ook veel voor te komen bij alle groepen gewervelde dieren. Volgens onder anderen neuropsycholoog Giorgio Vallor­tigara van de universiteit van Trento, Italië, en gedragsbioloog Lesley Rogers van de University of New England in Australië stamt die eigenschap van een gezamenlijke, half miljard jaar oude voorouder van de gewervelde dieren. ‘Het is hoogstwaarschijnlijk bij een gewerveld oerdier begonnen, waardoor we nu asymmetrische hersenen zien bij reptielen, kikvorsachtigen, zoogdieren en vogels. En de verdeling van functies lijkt dezelfde,’ aldus Giorgio Vallortigara. De hersenhelften zijn dus niet ineens in de menselijke ontwikkeling ontstaan; recente vondsten bewijzen dat hersenen zich al heel vroeg bij gewervelde dieren hebben gedeeld. En in een nog breder perspectief toont de verbreiding van de asymmetrische hersenen aan dat de hersenen het beste werken als ze wat asymmetrisch zijn, dus het is een evolutionair voordeel als hersenen op die manier in elkaar zitten. De hersenen hebben net als het lichaam twee helften, die zintuiglijke indrukken van de rechter- en de linkerhelft van het lichaam verwerken. Tijdens dit proces worden de zenuwbanen in het lichaam echter gespiegeld: de linkerhersenhelft stuurt de rechterkant van het lichaam, en omgekeerd. De laatste jaren hebben wetenschappers vaak dieren geobserveerd die bepaalde dingen bij voorkeur ook altijd met de rechter- of juist met de linkerhelft van hun lichaam doen. Daarbij gaat het meestal om voedsel zoeken, en de wetenschappers zagen bij vissen, reptielen en kikvorsachtigen dat ze voedsel het liefst met de rechterkant pakten, dus in het rechtergezichtsveld en met besturing van de linkerhersenhelft. Ook veel vogels zoeken vooral met het rechteroog naar voedsel aan hun rechterkant. Al in de jaren 1970 heeft Lesley Rogers ontdekt dat kuikentjes waarbij er een bepaalde chemische stof in de linkerhersenhelft was ingespoten, niet langer onderscheid konden maken tussen graankorrels en steentjes, maar dat diezelfde chemische stof geen effect had in de rechterhersenhelft. Bij de meeste papegaaiensoorten is er een sterke voorkeur (bij soms wel 90% van de exemplaren) om iets op te pakken met de linkerpoot en het met de snavel te bewerken. De snavel is voor de vogels het belangrijkste orgaan om dingen te bewerken, en is te vergelijken met onze rechterhand; de linkerpoot komt overeen met onze linkerhand. Deze voorkeur voor de ene poot komen we interessant genoeg alleen tegen bij vogels die eten pakken met hun poten. De onderzoekers vergeleken duiven, die hun poten alleen gebruiken om te lopen, met kippen, die schrapend met hun poten naar voedsel zoeken, en testten met welke poot ze een stuk plakband op hun snavel probeerden weg te halen. De duiven deden dat met beide poten even vaak, maar de kippen hadden een voorkeur voor rechts.