We hadden een duppie, piek, knaak, joetje, geeltje, meier of met wat geluk een rug. 10 jaar later hadden er een deuppie, dubbelduppie, gouwering, eurojoet, Brammetje of Hulk kunnen zijn. Maar de euro kent nauwelijks bijnamen. "Iets krijgt een bijnaam als het geliefd is, omarmd wordt en aaibaar is'', zegt Saskia Aukema van Onze Taal. "Dat is bij de euro kennelijk nog niet gelukt.'' We hielden duidelijk wel van ons oude geld, dat een rits bijnamen voor de verschillende munten en biljetten had. Zo heette een briefje van 100 gulden een meier. Toen het oude biljet werd vervangen door een nieuw, werd dit onmiddellijk omarmd als de snip, gelijk aan de afbeelding van de vogel op het biljet. De daarop volgende uil was overigens minder bekend. Onze Taal peilde onder de bezoekers van de website wat voor koosnaampjes ze voor de euro hadden bedacht. "Helemaal niets.'' De enige benaming die wel eens voor de euro wordt gebruikt, is 'euri' voor meervoud. "De gulden heeft natuurlijk heel lang bestaan, dus die heeft alle tijd gehad om bijnamen te vergaren. Als het de euro gegeven is 100 jaar te bestaan, zijn er vast ook allerlei bijnamen in omloop.''