De mensen in Peru hadden veel eerder dan gedacht al popcorn tot hun beschikking. Dat blijkt uit nieuw onderzoek.
Wetenschappers van het Smithsonian Tropical Research Institute bestudeerden twee plaatsen aan de noordelijke kust van Peru. Ze troffen er resten van uitzonderlijk oude maïskolven en stengels aan. De resten waren tussen de 6700 en 3000 jaar oud.
Ook vonden de onderzoeker bewijzen dat de inwoners van Peru maïs op verschillende manieren aten. Bijvoorbeeld door het te poffen en er popcorn van te maken. De vondsten wijzen erop dat de Peruanen zo’n 1000 jaar eerder dan gedacht al popcorn aten. Toch maakte maïs op dat moment nog geen groot deel van hun dieet uit, zo schrijven de onderzoekers in het blad Proceedings of the National Academy of Sciences.
Dat maïs al zo vroeg op tal van manieren werd gebruikt, is heel bijzonder. Zeker als u bedenkt dat maïs in veel gebieden nog eerder voorkwam dan potten. “Maïs werd bijna 9000 jaar gelden in Mexico voor het eerst gedomesticeerd,” legt onderzoeker Dolores Piperno uit. “Onze resultaten laten zien dat maïs slechts enkele duizenden jaren later in Zuid-Amerika arriveerde waar zich verschillende varianten ontwikkelden. Dit onderzoek wijst er bovendien op dat maïs in veel gebieden arriveerde nog voordat er potten waren en dat experimenten met maïs als voedsel niet afhankelijk waren van de aanwezigheid van potten.”
De onderzoekers zijn blij met hun vondsten. Het is namelijk niet zo gewoon dat zulke oude resten van maïs worden teruggevonden. Veelal vergaan deze plantproducten heel snel in het vochtige en warme Zuid-Amerika. Dat deze resten bewaard zijn gebleven, is belangrijk. Door een beter beeld te krijgen van oude soorten maïs leren we hopelijk ook de huidige soorten beter begrijpen. En dat is weer handig voor bijvoorbeeld het beschermen van het gewas of het vergroten van de oogst.