Bijna 100 jaar na de ondergang van de Titanic is een nieuwe theorie opgedoken over de oorzaak van de ramp. Volgens Amerikaanse onderzoekers zou de stand van de Maan een gigantisch springtij veroorzaakt hebben. Daardoor dreven uitzonderlijk veel ijsbergen richting Titanic en eentje daarvan dook onverwachts op in de vaarroute van het schip dat volgens de makers niet kon zinken.
In de nacht van 14 op 15 april 1912 ramde het luxeschip Titanic op de Atlantische Oceaan tijdens zijn maidentrip een ijsberg. Drie uur later al zonk het grootste en meest prestigieuze schip uit die tijd naar de dieperik. Liefst 1.522 van de 2.200 opvarenden kwamen om. Jarenlang vroegen onderzoekers zich af hoe het kon dat de kapitein verrast werd door de ijsberg. Nu is er wellicht een antwoord op die vraag.
In het magazine 'Sky and Telescope' lanceren de natuurwetenschappers Donald Olson en Russell Doescher van de universiteit van Texas in San Marcos hun theorie. Op het moment van de ramp met de Titanic stond de Maan extreem dicht bij de Aarde. Zo uitzonderlijk dat die toestand maar één keer in de 1.400 jaar voorkomt. "Daardoor werden de krachten die op onze planeet de getijden regelen, helemaal ontketend en op maximale kracht gebracht", zegt Donald Olson. "Daar kwam dan nog eens bij dat de Aarde op datzelfde moment ongewoon dicht bij de Zon stond."
"Door die twee fenomenen was het zeeniveau zeer abnormaal hoog gestegen. IJsbergen die op hun weg van de Noordpool naar het zuiden vastgeketend waren aan Newfoundland en Labrador werden plots losgeslagen door het wassende water. Ze spoelden heel onverwachts richting Titanic."
"Met grote snelheid stuwde het springtij de ijsbergen rechtstreeks naar de vaarroute van de Titanic, waar normaal gesproken nauwelijks ijsbergen voorkwamen. Zelfs al kreeg de kapitein van de Titanic tijdig de waarschuwing dat er ijsbergen onderweg waren, toch kon het enorme gevaarte niet meer tijdig remmen. De ramp was onvermijdelijk."