In Brabant is een hockeyster beboet voor een afzwaaiende bal die een ongelukkige voorbijgangster raakte. De boete bedraagt het onbescheiden bedrag van 3000 euro. Deze boete is het resultaat van een rechtszaak die tegen haar werd aangespannen.
De hockeyster poogde tijdens een training de bal hoog in het doel te schieten. Echter raakte de bal niet haar beoogde doel, maar een voorbijgangster die hiervoor de hockeyster aanklaagde. De voorbijgangster won de rechtszaak, omdat de rechtbank in Den Bosch vond dat ze niet had moeten schieten toen zij zag dat er iemand langs kwam lopen.
De advocaat van de benadeelde partij vindt het allemaal maar onzin: “Dit zou betekenen dat het spel bij een sportwedstrijd of training telkens moet worden stilgelegd als er een voorbijganger langs het veld loopt, dat is niet te doen.” De afzwaaiers belanden normaal gesproken in de vijver achter het trainingsveld, daar zouden naar schatting ongeveer 500 ballen liggen.