De eerste vrouwelijke piloot van de Afghaanse luchtmacht heeft gevochten tegen vooroordelen, de taliban én persoonlijke tragedies. Toch legt kolonel Latifa Nabizafa de lat voor haar dochter nog hoger, vertelt ze in een interview met de BBC.
Latifa en haar zus Laliuma keken al van jongs af aan naar de lucht. Ze zagen de sterren en droomden ervan hoe het moest zijn om zelf te vliegen. Nadat ze hun school hadden afgemaakt, vertelden de meisjes hun ouders dat ze allebei piloot wilden worden. “Ze schrokken”, vertelt Latifa. “Op dat moment werkten er niet veel vrouwen in Afghanistan en wij wilden zelfs leren vliegen. Maar het lukte ons om onze ouders te overhalen. De steun van mijn vader was heel groot, en dat hielp ons enorm.”
De zusjes werden meerdere keren ‘om medische redenen’ door de Afghaanse militaire school afgewezen. Nadat een burgerarts hen fit had verklaard, werden ze in 1989 toch toegelaten. Er bestonden geen uniformen voor vrouwen, dus maakten ze die zelf.
De opleiding was zwaar, soms werd er door andere studenten zelfs met stenen naar hen gegooid. Latifa en Laliuma haalden echter goede cijfers en werden de eerste vrouwelijke piloten van Afghanistan. Toen de taliban in 1996 de hoofdstad Kaboel veroverden gingen zij naar Mazar-e-Sharif, een stad die in handen was van krijgsheer Dostum. Van daaruit startten ze hun gevechtsmissies tegen de taliban.
Toch werden ze uiteindelijk gedwongen te vluchten naar Pakistan, waar ze enkele jaren tapijten moesten weven om te overleven. Toen het regime van de taliban in 2001 viel, keerden ze meteen terug naar de militaire basis in Kaboel. “Ik kon niet wachten, ik wilde weer werken”, aldus Latifa.
De zussen trouwden allebei in 2006 en werden enkele weken na elkaar zwanger. Ze probeerden het zo lang mogelijk verborgen te houden voor hun meerderen en bleven vliegen. Latifa zette een gezonde dochter op de wereld, maar Laliuma overleed na de bevalling. “Ons hele leven zijn we samen geweest, we hebben samen gespeeld en samen gevlogen. Ze was mijn kracht, en ik die van haar. (…) Ik kan niet uitleggen hoe ik me voel. Elke dag weer zonder haar, terwijl ik haar kind grootbreng.”
Enkele weken na de geboorte ging Latifa weer aan het werk. Omdat er niemand was om de kinderen op te vangen, nam ze haar dochter Malalai tijdens haar missies mee in de helikopter. “Ze was bijna twee maanden oud toen we voor het eerst samen vlogen”, vertelt Latifa. “Ze is opgegroeid in de helikopter. Ze viel in slaap en gaf geen problemen. Toen ze groter werd, stond ze naast me en als ze moe werd, legde ze haar hoofd op mijn schouder. Toen de Amerikanen dat zagen, zeiden ze dat ik haar niet in de cockpit mocht houden omdat het gevaarlijk kon zijn. Malalai hing echter aan mijn kleren en weigerde in de cabine te gaan zitten.”
Latifa wist haar Amerikaanse collega’s uiteindelijk over te halen en vloog alleen op routes die ze kende. Nu zit het meisje op school. “Voor haar zal het in de toekomst gemakkelijker zijn dan voor mezelf en mijn zusje”, klinkt het. De ambities blijven wel torenhoog. “Ze is geďnteresseerd in de ruimte. Ik hoop dat zij de eerste Afghaanse astronaut wordt.” Foto