In het arrest van het Hof te ’s-Hertogenbosch van 11 juni 2013 (LJN CA3072) ging het om een werknemer die in een boze bui de hierboven genoemde beledigende woorden had geroepen. De feiten waren daarbij als volgt. De werknemer was in dienst als hulpmonteur rolluiken-zonwering met een dienstverband voor bepaalde tijd. De werknemer had die ochtend rolluiken in de verkeerde kleur gezaagd en kwam dit op het kantoor van zijn leidinggevende opbiechten. De leidinggevende bevestigde dat het de verkeerde kleur was waarop de werknemer antwoorde ‘dan heb ik de verkeerde gezaagd’. De leidinggevende liep achter de werknemer aan naar de werkplaats waarbij hij op luide toon zijn ongenoegen uitte. De werknemer riep op een gegeven moment: ‘dik varken, schreeuw niet zo’. De werknemer werd op staande voet ontslagen en diezelfde dag werd het ontslag schriftelijk bevestigd. In de brief werden naast de beledigende woorden een aantal andere redenen genoemd. Die zal ik hier niet verder behandelen. De vraag die rijst is of de belediging een dringende reden voor ontslag vormt. Art. 7:678 lid 2 sub e noemt het mishandelen, grovelijk beledigen of op ernstige wijze bedreigen van de werkgever, diens familieleden of huisgenoten, of zijn medewerknemers namelijk wel als een mogelijke situatie waarin een dringende reden aanwezig geacht zou kunnen worden. De titel van dit artikel verraad het echter al, in dit geval was dat niet zo. Het Hof overwoog namelijk: “Het hof is met de kantonrechter van oordeel dat, gelet op deze wijze van bejegening, de beweerdelijke bewoordingen van [de werknemer] absoluut geen pas geven en zelfs kunnen worden beschouwd als een grove belediging in de zin van artikel 7:678 lid 2 sub e BW, maar gelet op de omstandigheden waaronder dat is gebeurd in dit geval geen dringende reden vormen voor een ontslag op staande voet.”
Het hof oordeelde voorts dat hoewel wel begrijpelijk maar uit oogpunt van goed werkgeverschap als werkgever niet juist is om op luide toon het ongenoegen over fouten van de werknemer te uiten wanneer de werknemer uit zichzelf zijn fout komt opbiechten. Door dat te doen heeft de leidinggevende zelf een ruziesfeer in het leven geroepen waarin de door escalatie kon ontstaan.