Vannacht ging de klok weer een uur vooruit. Dat betekent aanstaande maandag een flinke toename van het aantal hartaanvallen; op de eerste zomertijdmaandag moet namelijk een kwart meer mensen gedotterd worden na een hartaanval dan op normale maandagen.
Dat blijkt uit Amerikaans onderzoek op basis van de ziekenhuisstatistieken van de staat Michigan dat een team van de University of Colorado in Denver uitvoerde. Het onderzoek is gepubliceerd in het tijdschrift Open Heart. De resultaten worden bekendgemaakt op het jaarlijkse congres van Amerikaanse cardiologen in Washington. Hoe kan een uurtje zulke dramatische gevolgen hebben? “Ja, dat is een goede vraag”, zegt chronobioloog Bert van der Horst van de Erasmus Universiteit:
“Het is een klein beetje vergelijkbaar met een jetlag. Door het uurtje tijdverschil voelen we ons een paar dagen iets vermoeider, maar dat gaat meestal snel over.
Ochtendmensen zullen er over het algemeen wat minder last van hebben, want door hun snellere lichaamsklok passen zij zich makkelijker aan.”
Toch hoeven we ons weinig zorgen te maken, vindt Van der Horst. De kans op een hartaanval is klein, en daar komt maar een klein beetje bovenop. Bovendien liet een eerdere studie zien dat die extra sterfte door de wintertijd weer wordt ingelopen. “Na dat weekend in oktober zijn er op maandag juist minder hartaanvallen.”
Op het congres richt het team zich tot de cardiologen. Als ze weten dat er maandag meer slachtoffers komen, kunnen ze zich daarop voorbereiden.
Chronobioloog Till Roenneberg van de Ludwig-Maximilians-Universität in München hield eerder in NRC Handelsblad een fel pleidooi tegen de zomertijd:
“Ik heb sterke aanwijzingen dat zo’n uurtje tijdsverschil wezenlijk bijdraagt aan het slaaptekort dat mensen oplopen. Vooral in het voorjaar kost het weken voordat mensen zich aan de nieuwe opgelegde tijd hebben aangepast.”
Lees het hele artikel over dit pleidooi hier.