De negatieve effecten van pesten zijn veertig jaar later nog meetbaar bij de slachtoffers, zo blijkt uit een langdurig wetenschappelijk onderzoek.
Mensen die in hun kindertijd zijn gepest, hebben als vijftiger relatief vaak lichamelijke en psychische klachten.
Als personen intensief zijn gepest, zijn ze op latere leeftijd ook bovengemiddeld vatbaar voor depressies en zelfmoordgedachten.
Dat melden Britse onderzoekers in het wetenschappelijk tijdschrift American Journal of Psychiatry.
De wetenschappers kwamen tot hun bevindingen met gegevens van de British National Child Development Study. Bij deze studie werden bijna 8.000 kinderen uit Engeland, Schotland en Wales gedurende een lange periode gevolgd.
In 1958 gaven de ouders van de jonge proefpersonen informatie over de mate waarin ze gepest waren tussen hun zevende en elfde levensjaar.In hun volwassen leven werden de proefpersonen regelmatig ondervraagd over hun geestelijke en lichamelijke gezondheid.
Uit het onderzoek bleek dat de gepeste kinderen op hun vijftigste nog vaak last hadden van hun negatieve jeugdervaringen.
De proefpersonen met een pestverleden hadden niet alleen relatief veel gezondheidsklachten, ook hun sociale leven leed nog onder de pesterijen. Ze hadden als vijftiger vaak geen relatie en weinig mensen om op terug te vallen.
“We moeten ophouden met denken dat pesterijen horen bij het proces van opgroeien”, verklaart hoofdonderzoekster Louise Arseneault op nieuwssite ScienceDaily. “Leraren en opvoeders moeten zich er bewust van zijn dat de dingen die op het schoolplein gebeuren voor kinderen grote gevolgen kunnen hebben op de lange termijn.”
“Speciale programma’s om pesten te stoppen zijn belangrijk, we moeten ons focussen op vroege interventie om te voorkomen dat problemen voortduren tot in de puberteit en volwassenheid”, aldus Arseneault.