Een van de laatst levende dodo’s maakte in 1647 de overtocht van Mauritius naar Japan om als relatiegeschenk voor Japanse edelen te dienen. De dodo kon dus, in tegenstelling tot wat tot nog toe werd gedacht, lange zeereizen overleven. Dat blijkt uit onderzoek in de 17e-eeuwse archieven van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC), uitgevoerd aan de Universiteit van Amsterdam (UvA).

Ria Winters van de UvA toonde in samenwerking met archivaris Gijs Boink aan dat in 1647 een levende dodo is verscheept naar Deshima, een eilandje voor de kust van Japan waar de VOC een vestiging had.

De zeereis in 1647 is daarmee de best gedocumenteerde reis van een dodo die levend van het eiland Mauritius is geëxporteerd. De ontdekking dat een dodo de reis naar Japan overleefde weerlegt daarom de stelling dat een levende dodo nooit per schip Europa bereikt zou kunnen hebben.

De reconstructie van deze zeereis was mogelijk door de dagregisters van het opperhoofd van Deshima, die door het Leiden Center for the History of European Expansion eerder al waren getranscribeerd, en onderzoek van de scheepsbewegingen van Mauritius naar Batavia en richting Deshima.

Het sluitende stuk bewijs voor de lange zeereis van de dodo naar een ander werelddeel werd echter gevonden in de VOC-archieven van het Nationaal Archief. De dodo, een wit hert en een bezoarsteen werden geregistreerd als ‘ongetaxeerde’ lading van het schip de ‘Jonge Prins’ en tevens als inventaris van het depot aan wal. Bijzondere dieren waren gewild bij vorsten over de hele wereld en de VOC exporteerde ze daarom als relatiegeschenken. De dodo werd in die tijd beschouwd als pronkvogel en was daarom bestemd als geschenk aan de Japanse shogun.

De dodo (Raphus cucullatus) is een vleugellamme reuzenduif die deel uitmaakte van de unieke fauna van het eiland Mauritius. De vogelsoort is het icoon voor uitsterving geworden nadat het van de aardbodem verdween tijdens de Nederlandse bezetting van dit eiland van 1598-1710. Het uitsterven van de dodo wordt vaak in verband gebracht met de Nederlandse aanwezigheid, maar was vooral te wijten aan de invoer van uitheemse dieren zoals katten, ratten, varkens en apen naar het eiland.
Tekening