Een Britse onderzoeker is tijdens het vertalen van geleerde islamitische werken per toeval op een moppenboek uit de 11e eeuw gestuit. Het werk bleek afkomstig van de hand van al-Khatib al-Baghdadi (1002-1071), een bekende Soennitische historicus en expert op het gebied van de teksten van de profeet Mohammed. In zijn eigen geschriften behandelde hij echter liever wat lichtere onderwerpen, waaronder de beste manier om te ‘partycrashen’.

“Het boek bevat een grote hoeveelheid flirterig gedrag, vunzig taalgebruik en zelfs een klein beetje drankgebruik, waardoor het zeer leuk is om te lezen”, aldus Emily Selove, de Britse onderzoeker die het werk van al-Khatib al-Baghdadi vertaalde. “Het geeft een heel ander beeld van de middeleeuwse islamitische wereld dan dat wat we gewend zijn. In tegenstelling tot de religieuze teksten heeft dit boek namelijk geen strenge en serieuze toon, maar is het juist grappig en ontspannen.”

al-Baghdadi wilde iedereen hiermee duidelijk maken dat zelfs de meest serieuze en geleerde persoon nog af en toe een moment van ontspanning nodig heeft, zo suggereert Selove. Het boek staat dan ook vol met grappige anekdotes, satirische teksten en eenvoudige moppen. Veruit het grootste deel van deze verhalen heeft als onderwerp ‘partycrashen’, ofwel het onuitgenodigd verschijnen op allerlei feestjes en maaltijden. Zo verzon al-Baghdadi zelfs een heel document waarmee de Kalief van Bagdad een officieel ‘Ministerie voor het Gatecrashen’ oprichtte.

Een Islamitisch banket (ca 1523)Ook een aantal van de moppen behandelde dit onderwerp, zo blijkt uit de vertalingen van Selove. Een aantal voorbeelden:

Op een gegeven moment verscheen er een onuitgenodigde gast op een feestje. “Wie ben jij?”, vroeg de gastheer verontwaardigd, waarop de man antwoordde: “Ik ben de uiterst aardige persoon die jou de moeite heeft bespaard om mij een uitnodiging te sturen!”.

Een groep mensen had zich op een binnenplaats verzameld voor een bijeenkomst toen er plots een onbekend persoon binnen kwam wandelen. “Hé jij daar!”, riep een van de mannen uit de groep hem toe, “Had ik gezegd dat jij mocht komen?”. “Nee, dat heb je niet,” beaamde de onbekende persoon daarop, “maar heb je dan wel gezegd dat ik niet mocht komen?”.

Een profiteur had zich aangesloten bij een rondreizende man. Op een dag zei deze reiziger tegen hem “Ga eens wat vlees voor ons kopen”, maar de profiteur antwoordde: “Nee, bij God, ik heb daar niet genoeg geld voor”. En dus kocht de man het vlees. Vervolgens sprak hij “Sta eens op en ga koken”, maar de profiteur verklaarde “Ik ben niet goed in koken”. En dus kookte de man het vlees. Toen dat gebeurd was, kreeg de profiteur de opdracht “Sta op en sop het brood”, maar die verzuchtte: “Mijn God, ik ben compleet uitgeput”. En dus sopte de man het brood. “Sta op en roer eens in de stoofpot”, verzocht hij vervolgens, maar de profiteur zei: “Ik ben bang dat ik het op mijn kleren zal morsen”. En dus roerde de man de stoofpot. Toen de maaltijd uiteindelijk toch klaar was sprak de man “Sta op en eet”, waarop de profiteur uitriep: “Mijn God, eindelijk! Ik begon me al zo schuldig te voelen dat ik je steeds moest afwijzen.” En dus at de profiteur de maaltijd.
Ondanks de humoristische toon van het boek bevat het werk echter wel een serieuze boodschap, aldus Setove. “al-Baghdadi benadrukt onder meer dat het belangrijk was om bedelaars goed te behandelen, aangezien er vaak sprake was van hongersnood onder de bevolking. Degenen die ‘partycrashers’ wegstuurden worden in het boek dan ook wel uitgemaakt voor krentenkakkers. Je wees in die tijd iemand nou eenmaal niet de deur als hij honger had”, zo stelt Setove.