In de herfst van 1888 vermoordde Jack the Ripper in Oost-Londen vijf prostituees. De identiteit van de dader bleef 126 jaar lang een raadsel, tot nu. Een sjaal en nieuw DNA-onderzoek leidden tot de ontknoping van het mysterie. Jack the Ripper was een paranoïde schizofreen uit Polen, meldt de Britse krant The Daily Mail.
Het raadsel werd opgelost door de Britse zakenman Russell Edwards. In 2007 kocht hij een sjaal op een veiling, vermoedelijk afkomstig van een van de vermoorde prostituees. Een politieman vond de sjaal destijds bij het lijk en nam hem mee naar huis voor zijn vrouw. Het stuk stof bleek nooit gewassen.
Edwards ging zelf op onderzoek uit: "Ik raakte in de ban van Jack the Ripper nadat ik de film From Hell met Johnny Depp uit 2001 had gezien. Ik kende het verhaal van de sjaal, maar had geen idee dat de dunne, bevlekte en kapotte stof tot de identiteit van Jack the Ripper zou leiden."
Edwards schakelde de hulp in van Jari Louhelainen, expert in het analyseren van genetisch materiaal. Uitgebreid forensisch onderzoek wees uit dat de sjaal DNA-materiaal van het slachtoffer Catherine Eddowes en de dader bevatten. Met een infraroodcamera werden spetters van slagaderlijk bloed gevonden en met UV-fotografie kwamen spermavlekken aan het licht.
Met behulp van DNA-materiaal van een familielid werd vastgesteld dat Jack the Ripper in werkelijkheid Aaron Kosminski was, een joodse Pool die samen met zijn familie naar Londen was gevlucht voor het Russische geweld tegen Joden.
Kosminski was geen onbekende. Hij behoorde in 1888 al tot de drie hoofdverdachten in de moordzaak, maar zijn betrokkenheid kon nooit worden bewezen. Wel stond vast dat hij psychisch ziek was. Hij was paranoïde, schizofreen en leed aan hallucinaties. Niet lang nadat hij de moorden had gepleegd werd hij vanwege zijn krankzinnigheid opgesloten in een gesticht.

De zoektocht naar de ware identiteit van Jack the Ripper hield Groot-Brittannië in de ban. Meer dan 100 verdachten passeerden de revue. Zelfs de kleinzoon van de Engelse koningin Victoria, de ex-premier William Gladstone en de kunstschilder Walter Sickert werden als dader aangewezen. Het verhaal van Jack the Ripper was meer dan honderd jaar een geliefde inspiratiebron voor boeken, films, tv-programma's en complottheorieën.
De moderne techniek maakte een einde aan het spannende jongensboekverhaal. "De dader was geen royalty, maar een zielig wezen. Een gestoorde figuur die voldoening haalde uit het afslachten van vrouwen. Hij stierf eenzaam in het gesticht op 53 jarige leeftijd", concludeert Edwards.